1 1 t 3Ie hoogte van houten halken mag in het algemeen niet minder bedragen dan l/20 gedeelte van de vrije overspanning en niet minder dan 0,13 mj de breedte mag niet minder bedragen dan 2/5 gedeelte der hoogte en niet minder dan 0,05 m, 4. De op muren rustende uiteinden van houten balken moeten ten minste over een lengte van 0.11 m door die muren ondersteund en tegen ver stikking of verrotting, zoveel doenlijk, verzekerd worden. Houten balken moeten, om de andere, met de uiteinden voldoende stevig aan de muren worden verankerd; de doorsnede, de lengte en de constructie der ankers moeten zijn ten genoegen van Burgemeester en Wethouders. 5. De gordingen van een beschoten dak mogen niet op een grotere afstand, horizontaal gemeten, dan 1 m, hart op hart worden gelegd. 6. De hoogte van gordingen mag in het algemeen niet minder bedragen dan l/25 gedeelte der vrije overspanning en niet minder dan 0.13 m; de breedte mag niet minder bedragen dan 2/5 gedeelte der hoogte en niet minder dan 0,05 m. 7. De dikte van een houten vloer op een houten balklaag met een balkaf- stand van ten hoogste 0,75 m hart op hart moet ten minste 21 mm blij vende maat bedragen. De planken moeten met messing en groef of op an dere solide wijze in elkaar sluiten en behoorlijk zijn aangedreven. 8. Burgemeester en Wethouders kunnen van het bepaalde in het zevende lid vrijstelling verlenen met betrekking tot de toepassing van niet- traditionele constructies, indien door onderzoekingen is aangetoond, dat de voorgestelde afmetingen voldoende zijn en met dien verstande, dat de dikte van een houten vloer in geen geval minder zal bedragen dan 0.018m, blijvende maat, 9. Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de verankering en oplegging van andere dan houten balken of vloe ren, van de oplegging van balken in een gemene muur en van de afme ting en de samenstelling van alle toe te passen constructies in hout, ijzer, gewapend beton, natuur- of kunststeen. Daarbij ztillen, zo no dig, in acht worden genomen de resultaten van in verband hiermede in gestelde statische berekeningen of proefbelastingon. Artikel 55- 1. Materiaal, constructie, ondersteuning en bevestiging van trappen moeten zodanig zijn, dat do trappen de belasting, waaraan zij zijn blootgesteld, behoorlijk kunnen dragen. 2, Ie dikte van bomen en treden van vaste houten trappen moet ten min ste 0.028 m bedragen. Artikel 56. 1Daken moeten een afdoende beschutting vormen tegen wind, water en sneeuw? do afdekking moet zodanig worden aangebracht, dat op- on afwaaien van hot dekkingsmateriaal zoveel mogelijk wordt voorkomen. Ie onderdelen van eon kapconstructie moeten voldoende afmetingen verkrijgen, zo nodig bepaald op grond van do uitkomsten van stati sche berekeningen, op deugdelijke wijze onderling bevestigd en ge koppeld en aan muren, balklagen, enz, verankerd orden, 2. Pannendaken moeten worden beschoten. 3. Dakbeschot moet bij dakbedekkingen, met hellingen kleiner dan 45°, een dikte van ten minste 0,021 m blijvende maat verkrijgen on bij hellingen, groter dan 45 een dikte van ten minste 0.018 m blijvende maat "4."

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1961 | | pagina 403