\r:
k
Platte mastiekdaken moeten worden afgedekt door een grindlaag ter
dikte van ten minste 0.02 m; houten vloeren van platte daken moeten
een dikte verkrijgen van ten minste 0.021 n blijvende maat.
Het is verboden bij hellende dakvlakken ander materiaal voor dak
bedekking toe te passen dan gebakken pannen en leien. Riet is toe
gestaan, indien Burgemeester en Wethouders de voor toepassing daar
van nodige, in artikel 41vijfde lid, bedoelde vrijstelling hebben
verleend
Burgemeester en Wethouders kunnen van het bepaalde in het vijfde
lid voor fabrieken, werkplaatsen en dergelijke gebouwen vrijstelling
verlenen. Alsdan gelden de door hen te stellen nadere eisen.
Afdeling G.
Verwijdering van water en vuil.
Artikel 57*
Elke woning moet voorzien zijn van:
a. een volkomen waterdichte leiding tot afvoer van spoelwater (me
nagewater), voorzien van een gootsteen en een stankvrije kolk;
b. een volkomen waterdichte leiding tot afvoer van fecaliën, uit
lopende in een beerput met overstortinrichting, overeenkomstig
het bepaalde in de artikelen 58 tot en met 62;
o. een gelegenheid tot voldoende afvoer van hemelwater door middel
van goten en tot aan de grond reikende buizen, ondergronds aan
gesloten aan een openbaar riool.
De in hot eerste lid genoemde leidingen moeten zodanig zijn inge
richt, dat de functie, waarvoor zij zijn bestemd, zo vlug mogelijk
en op voor anderen zo min mogelijk hinderlijke of schadelijke wijze
kan uitgeoefend worden.
De in het eerste lid onder a genoemde leiding, zomede de afvoerlei-
ding van het uit de beerput overvloeiende water, moet, voor zoveel
daarvoor in de artikelen 59 cn 65 geen nadere voorschriften zijn ge
geven, geheel, wat ligging, afmetingen, samenstelling en verval be
treft, gemaakt worden ten genoegen van Burgemeester en Wethouders
en wordt van gemeentewege cp kosten van de eigenaar aan het gemeen
telijk of een ander openbaar riool, zulks ter beoordeling van Burge
meester en Wethouders, aangesloten.
Waar geen gemeentelijk riool aanwezig is, en, naai" hot oordeel van
Burgemeester en Wethouders, een goede verwijdering van spoel- en
ander afvalwater door lozing op een openbaar water is te verkrijgen,
moeten de in het derde lid bedoelde leidingen daarop afwateren,
mits steeds beneden Pries Somerpeil en met inachtneming van de te
dien aanzien door Burgemeester en Wethouders te stellen nadere eisen.
Burgemeester en 'Wethouders kunnen in bijzondere gevallen, te hunner
beoordeling, van het bepaalde in het eerste lid vrijstelling verle
nen. Alsdan gelden cle door hen te stellen nadere eisen.
Het is verboden fecaliën te lozen op riolen en privaten te doen uit
lopen anders dan in beerputten met overstortinrichting, overeenkom
stig het bepaalde in het eerste lid onder b en het derde lid van dit
artikel
Van het in het vorige lid bepaalde kunnen Burgemeester en Wethouders
slechts vrijstelling verlenen ten behoeve van het lozen van fecaliën
in beerputten zonder overstortinrichting of soortgelijke toestellen
tot het opnemen van fecaliën. Alsdan gelden de door hen te stellen
nadere eisen.