-41- Artikel 97» Het "bovenste gedeelte van een onmiddellijk boven een onderbouw gelegen draagvloer moet bestaan uit een doorgaand massieve laag van steenachtig materiaal, als bedoeld in het eerste lid van het vorige artikel. Deze laag mag slechts worden doorbroken door spijkerribben en leidingen. De dikte van deze laag met inbegrip van een eventueel op de draagvloer aangebrachte dekvloer van steenachtig materiaal moet ten minste 0.04 m zijn. Artikel 98 De draagvloeren, de bordessen, de zich in gemeenschappenjke trappenhuizen bevindende trapan en de afdekking van de bovenste vol ledige bouwlaag moeten zijn samengesteld uit steenachtig materiaal als bedoeld in het eerste lid van artikel 96. Artikel 99. De velden van de draagvloeren en van de afdekking van de bovenste volledige bouwlaag moeten binnen de begrenzing van een woning zodanig gekoppeld zijn, dat een hechte samenhang verzekerd is. Artikel 100. Met uitzondering van de eindgevels mogen de gevelmuren - behoudens de gedeelten, welke bij skeletbouw deel van het skelet uitmaken - niet voor een dragende functie ten aanzien van vloeren, bordessen en trappen bestomd worden. Artikel 101, De daken moeten zodanig geconstrueerd zijn, dat do druk, welke zij uitoefenen, zo min mogelijk wordt gedragen door de gevelmuren, voorzover deze geen eindgevels zijn. Artikel 102. Houten gordingen mogen niot doorlopen door een muur, die de schei ding vormt tussen woningen. Tussen de in een zodanige wand gelegen gor dingen moet een ruimte van tenminste 0.02 m met mortel of enig ander onbrandbaar materiaal worden opgevuld. Artikel 10J. 1Burgemeester en Wethouders kunnen afwijkingen toestaan van de eisen, welke in de artikelen 89 tot en met 102 zijn vervat, indien de Mi nister van "Volkshuisvesting en Bouwnijverheid deze afwijkingen met toepassing van artikel 16 van het Besluit schuilplaa.tsen bij bouw van woningen heeft goedgekeurd. 112

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1961 | | pagina 418