4 -51- Artikel 133- 1. Indien een woning naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in hoge mate is verontreinigd, is de bev/oner, hoofd van een gezin of afzonderlijk levend persoon verplicht die woning na aanschrij ving van Burgemeester en Wethouders binnen de daarbij bepaalde termijn behoorlijk te reinigen of te doen reinigen. 2. Indien een woning door ongedierte is besmet, is: a. de eigenaar verplicht die woning na aanschrijving van Burgemees ter en Wethouders binnen de daarbij gestelde termijn op de wijze, door hen te bepalen, te zuiveren of te doen zuiveren; b. de bewoner, hoofd van een gezin of afzonderlijk levend persoon verplicht het onder zijn beheer zijnde huisraad, dat zich in die v/oning bevindt, na aanschrijving van Burgemeester en Wethouders binnen de daarbij gestelde termijn op de wijze, door hen te be palen, te zuiveren of to doen zuiveren, 3. De eigenaar van een gebouw is verplicht zorg te dragen, dat alle in dat gebouw en de in of op het daarbij behorende erf aanwezige goten, kolken, putten, riolen en privaten, wanneer deze verstopt of vol zijn, geledigd of gereinigd worden. Artikel 134- 1Het is verboden een onbewoonbaar verklaarde woning na haar ontrui ming voor enig ander doel in gebruik te nemen, in gebruik te geven of te laten gebruiken zonder vergunning van Burgemeester en Wet houders 2. De in het eerste lid bedoelde vergunning wordt alleen geweigerd, indien van het gebruik ernstige hinder voor de omgeving of gevaar voor de veiligheid of de gezondheid is te duchten. 3. Van een besluit tot weigering van een vergunning is beroep op de Gemeenteraad toegelaten. Het bepaalde in artikel 2 3 vindt overeen komstige toepassing. Artikel 135- Het is verboden in een vertrek, dat in onmiddellijke verbinding staat met een winkel, waarin eet- en drinkwaren worden verkocht, een slaapplaats te gebruiken, te doen of te laten gebruiken, tenzij dit vertrek in rechtstreekse verbinding staat met de buitenlucht. Artikel 136. 1, Het is verboden in of bij woningen: a. vee in de zin van de Veewet te houden; b. andere dieren te houden, waaruit voor de omgeving hinder zou kunnen voortvloeien. 2, Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing, voor zover wordt gehandeld met vergunning van Burgemeester en "Wethouders en de daarbij ter bescherming van de met het instellen van het ver bod beoogde belangen door hen gestelde voorwaarden in acht worden genomen. "Artikel 137."

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1961 | | pagina 428