*3^5 mi&z - v M
Ereburgerschap en erepenning.
Bijlage no. 190. Leeuwarden, 21 juni 1961.
Aan de Gemeenteraad.
In het jaar 1836 stelde de Baad van deze Gemeente een erepenning van
de stad Leeuv/arden in om door toekenning daarvan aan de leden van een com
missie ter verzorging van huisgezinnen van sedert 1830 uitgetrokken schut
ters en soldaten uitdrukking te kunnen geven aan de gevoelens van erkente
lijkheid voor hun grote verdiensten. Exemplaren van de voor deze bijzondere
gelegenheid door de Leeuwarder graveur T.A.Keikes vervaardigde gedenk
penning, die geen bepaalde kenmerken vertoonde van de oorspronkelijke be
stemming, kende de Raad later ook toe aan anderen, die zich op de een of
andere wijze in dienstbetoon of hulpvaardigheid bijzonder onderscheiden
hadden
Zo verwierven deze medaille:
een opperbrandmeester wegens de door het College van Brandmeesters betoon
de dienstijver;
een schoorsteenveger net zijn knecht voor bewezen hulpvaardigheid bij
onderscheidene branden;
een aantal medici voor betoonde hulp tijdens het heersen der cholera in
1849;
enige gemeentelijke functionarissen ter gelegenheid van hun ambtsjubileum;
enkele Wethouders bij hun aftreding; enz.
V/ij menen echter - zonder te kort te willen doen aan do verdiensten
van vorenbedoelde personen - te hebben kunnen constateren, dat geleidelijk,
en met name na de eerste V/ereldoorlog, een hogere waardering is toegekend
aan deze erepenning en dat de toekenning ervan - voorzover deze althans
niet aan corporaties geschiedde - de onderscheidenen als liet ware, hoewel
dit instituut officieel niet bestaat, de status van ereburger van onze Ge
meente verschaft.
Werden in do periode van 1836 tot en met 1920 (dus in 84 jaar) 29 exempla
ren van do penning uitgereikt (dat wil zeggen, gemiddeld één por drie ja
ren), daarna is zij in 40 jaar slechts acht maal (dus gemiddeld één per
vijf jaren) toegekend:
in 1921 aan J.A.A.Schoondormark, Wethouder bij aftreding;
in 1923 aan de Vereniging tot Bevordering van Vreemdelingenverkeer wegens
de schenking van de ilercuriusfontoin en van beelden van pier Pander;
in 1925 aan II.II.Kramer, Architect, op zijn 70e verjaardag;
in 1929 aan H.Ottema, Conservator van hot Prinoessehofwegens de verbou
wing van het Prinoessehof en wegens de schenking V'erbeeck;
in 1934 aan DrJ.A.RömerGeneesheer, vijf en twintig jaar bestuurslid van
het Stadsziekenhuis, waarvan vele jaren voorzitter, veertig jaar bestuurs
lid van het Sint Anthony Gasthuis en vele jaren bestuurslid van het Diaco
nes senhuis
in 1945 aan Kolonel K.D.Landell, Commandant van de Canadese troepen, die
Leeuwarden bevrijdden;
in 1946 aan Mevrouw II. C.Buisman-Blok Vybrandi, vele jaren raadslid, Vet-
houdstor, werkzaam op maatschappelijk gebied;
in 1950 aan MrJA.Stoop, veertig jaar voogd van hot St.Anthony Gasthuis,
waarvan de laatste twaalf jaren voorzitter, vijf en twintig jaren curator
van het Stedelijk Gymnasium, vijf en twintig jaar voorzitter van hét O.B.W.,
zeven en veertig jaren kerkvoogd enz.