-4- g. een bedrag van 250,terzake van de kosten van dienstbeno- digdlieden van één keuringsambtenaar; h. een bedrag van 200,-- terzake van de lasten, voortvloeiende uit rente, afschrijving, schoonhouden, verwarming en waterver bruik van de was-, kleed- en schaf t ruim te voor de keuringsambte- naron in het Openbaar Slachthuis van de gemeente Leeuwarden, berekend voor één keuringsambtenaar; i. een bedrag van 5,voor ieder onderzoek, in het laboratorium van de keuringsdienst verricht ten dienste van de vleeskeuring in de kringgemeenten. 2. Hetgeen de kringgemeenten gezamenlijk over enig dienstjaar aan de gemeente Leeuwarden verschuldigd zijn komt te haren laste: voor de helft naar verhouding van het aantal inwoners, dat blijkens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde gege vens op 1 januari van dat dienstjaar in elke Gemeente gevestigd was en voor de helft naar verhouding van de uit elk van die Ge meenten in dat jaar aan keurlonen ontvangen bodragen. 3. Hetgeen een kringgemeente over enig dienstjaar aan de gemeente Leeuwarden ingevolge de beide voorgaande leden verschuldigd is wordt verrekend met de in dat jaar overeenkomstig artikel 7 uit die Gemeente aan de gemeente Leeuwarden ten goede gekomen bedragen. Sen voordelig verschil over enig dienstjaar tussen de opbrengst van de keurlonen uit een kringgemeente en hetgeen die gemeente aan de gemeente Leeuv/arden ingevolge de beide voorgaande leden verschuldigd is komt aan de desbetreffende Gemeente ten goede. Artikel 9. 1. Burgemeester en Yfethouders van de gemeente Leeuv/arden zenden jaar lijks voor 15 mei aan de kringcommissie een voorlopig verslag van de verrichtingen van de keuringsdienst ten behoeve van de kringge meenten in het afgelopen dienstjaar, vergezeld van een voorlopige opgave met toelichting van het bedrag, dat ingevolge artikel 8 over dat aienstjaar ten laste casu quo ten bate van iedere kringgemeen te komt. Bedoelde opgave dient deugdelijk te zijn verklaard door een door Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leeuv/arden in overleg met de kringcommissie aangewezen deskundige. 2. De kringcommissie doet haar zienswijze omtrent het verslag en de opgave, bedoeld in het vorige lid, aan Burgemeester en Yfethouders van de gemeente Leeuv/arden kennen binnen vier weken 11a ontvangst van deze stukken. 3. Burgemeester en Yfethouders van de gemeente Leeuv/arden zenden zo spoedig mogelijk na de ontvangst van het bericht van de kringcom missie een exemplaar van het door hen vastgestelde verslag en van de door hen vastgestelde, van een toelichting voorziene opgave, als bedoeld in het eerste lid, toe aan de Colleges van Burgemees ter en Yfethouders van de kringgemeenten met mededeling van de zienswijze van de kringcommissie omtrent het voorlopige verslag en de voorlopige opgave en de door hun College dienaangaande genomen beslissing. 4. Iedere kringgemeente stoii het bedrag, dat blijkens de m het vori ge lid omschreven opgave ten laste van die Gemeente komt, binnen één maand na ontvangst van deze opgave in de kas van de gemeente Leeuwarden. De gemeente Leeuwarden stort het bedrag, dat blijkens de in het vorige lid omschreven opgave ten bate van oen kringge- noente komt, binnen één maand na het verzendon van deze opgave in de kas van die kringgemeente. Artikel 10. 1. Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Bij treedt in werking op de dag, onmiddellijk volgende op die, waarop zij in de Hedorlandse Staatscourant bekend is gemaakt on wordt alsdan voor- zoveel mogelijk geacht van kracht te zijn geweest van 15 oktober 1961 af. 2. Wijziging of opheffing van deze regeling kan niet geschieden dan met do instemming van de Baden van ten minste tweederde gedeelte van het aantal deelnemende Gemeenten. Indien evenwel do Baad van do gemeente Leeuwarden na 15 oktober i960 de m artikel 8 vervatte financiöle regeling niet meer juist acht, zijn de Raden van de kringgemeenten gehouden aan een herziening van artikel 8 mode te werken. Blijken deze Raden niet bereid tot een zodanige herziening, welke de Raad van de gemeente Leeuwarden bevredigend acht, dan kan deze laatste tot opheffing van de regeling overgaan. 3. Indien do Raad van eon der deelnemende Gemeenten wijziging of op heffing van deze regeling verlangt, zendt deze een daartoe strek kend voorstel aan de Colleges van Burgemeester en v/otLouders van de overige deelnemende Gemeenten en aan de kr ingoot mis si o. De kringcommissie brengt over dit voorstel binnen een mud na ont vangst daarvan advies uit aan de Colleges van Burgemeester 011 Yfethouders van de deelnemende Gemeenten, eventueel vergezeld van oen ontworp-besluit tot wijziging. 4. Ook do kringcommissie is bevoegd oen voorstel tot wijziging van de regeling aan de Colleges van Burgemeester en Wethouders van de deelnemende Gemeenten te doen. Zij doet dit voorstel vergezeld gaan van'een ontwerp-besluit tot wijziging. 5. Binnen twee maanden na ontvangst van het in het derde lid bedoelde advies of hot in hot vierde lid bedoelde voorstel wordt door de Raden van de deelnemende Gemeenten over de voorgestelde wijziging of opheffing beslist. Van de genomen beslissing './orden dc Colleges van Burgemeester en Yfethouders van de overige deelnemende Gemeen ten zo spoedig mogelijk in konnis gesteld. 6. In geval van uittreding uit deze regeling door een of meer kring gemeenten stelt de kringcommissie, daarbij geadviseerd door de in artikel 9, eerste lid, bedoelde deskundige, in overleg mot hot (do) Collcge(s) van Burgemeester en Wethouders van do uittredende Gomoonto(n) ten minste twoc maanden voor het tijdstip van uittre ding oen do uittredende Gor.iocnte(n) bindende regeling vast ten aanzien van do financiële gevolgen van uittreding, waaronder be grepen de eventueel voor eon of moer van de overigo Gemeenten uit do uittreding voortvloeiende financiële schade, wélke regeling de goedkeuring behoeft van Gedeputeerde Staten. Uittreding is slechts mogelijk met ingang van het eerstvolgende kalenderjaar en indien

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1961 | | pagina 176