Gndor mededeling dat het Centraal Orgaan in zijn brieven van 3 dece- ber^l959, nc. 518, 5 april i960, no. 175 en 19 oktober 1961, no. 599, heeft bericht xn overeenstemming met het gevoelen van de in het centraal overleg vertegenwoordigde oentrales van personeelsorganisaties, bovenbe doelde uitkeringen en wijzigingen van de Kindertoelageverordening aan te bevelen, zodat plaatselijk Georganiseerd Overleg omtrent deze ondernemen achterwege kan blijven, geven wij U in overweging te besluiten overeen komstig do hierna volgende ontwerpen. De ontwerpen betreffende v/ii siting van de Kindortoelageverordening zijn overeenkomstig de bijgevoegde 0«t-" werpen van hot Centraal Orgaan. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulon, Burgemeester. de Jong, Secretaris. Verzonden 12 december 1961 aan het daarvoor in aanmerking komende gemeentoperson eel over hot vierde kwartaal van 1959 een uitkering-ineens toe te kennen, strek kende tot verhoging der kindertoelage, zulks met inachtneming van de hieronder vermelde punten. 1. Belanghebbende is de ambtenaar in de zin van het Algemeen Ambte narenreglement cn do werknemer in do zin van do Arbcidsoveroon- komstenverordoning, die gedurende het gehele vierde kwartaal van 1959 of gedurende oen doel daarvan kindertoelage ingevolge do Kindortoolagoverordening hevft genoten, zonder dat deze kindertoe lage was berekend op de voet van do Kinderbijslagwet. ïïiot belanghebbende is hij die gedurende genoemd tijdvak geen bezoldiging of loon hoeft .noten. 2. Peildatum voor het aantal kindoren, waarvoor do uitkering, bedoeld onder 3, wordt verleend, in i oktober 1959, voor hem die op die da tum nog niet do hoedanigheid van belanghebbende bezat, wordt als peildatum aangehouden de datum waarop hij deze hoedanigheid ver kreeg. 3. De uitkering bedraagt voorhan, die gedurende hot gehele vierde kwartaal van 1959 belanghebbende is, 1,56 voor ieder kind, waarvoor op do peildatum aanspraak bestond op kindertoelage. 4. Do uitkering voor hem, die gedurende een dool van het vierde kwar taal van 1959 belanghebbende is, alsmede voor hom, die oen deel betrekking bekleedt, wordt naar evenredigheid vastgesteld, mot dien verstande, dat bij de berekening het doel van het tijdvak, waarin do betrokkene de hoedanigheid van belanghebbende bezit, naar boven op oen heel aantal maanden vrordt afgerond. 5. Geen uitkering wordt toegekend aan do belanghebbende, die in eon nevenbetrekking wcrkza.am is, welke geen doolbotrokking vormt. 6. De belanghebbende, die zich gedurende het borokoningstijdvak of gedurende oen doel daarvan in werkelijke militaire dienst bevindt hoeft slechts aanspraak op do uitkering, voor zover dozo moor be draagt dan de overeenkomstige uitkering, welke hom uit hoofde van zijn militaire dienst over hetzelfde borokoningstijdvak vrordt toe gekend. 7. Op de uitkering wordt de inhouding, bedoeld in de artikelen 17 van het Algemeen Ambtenarenreglement en 13, dorde lid, van do Arboidsoveroonkomstonvorordoning niet toegepast.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1961 | | pagina 277