- 2 -
Artikel 6
Voor zoveel nodig worden de inrichting en werking van de dienst nader
door Burgemeester en Wethouders geregeld.
Artikel 7.
Deze verordening treedt in Merking met ingang van 1 oktober 1962.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris
Regeling benoemingsrecht van ambtenaren.
Bijlage no. 265. Leeuwarden, 3 september 1962.
Aan de Gemeenteraad.
Bij de voorbereiding van ons voorstel van heden (bijlage no. 264) kwamen
wij tot de conclusie, dat bij vaststelling van de Verordening op de dienst voor
Bouw- en Woningtoezicht de Verordening, regelende dec rang, het getal, de benoe
ming enz. der ambtenaren van de gemeentewerken (Gemeenteblad 1929, nos6 en 21;
1933, no. 1: 1936, no. 32 en 1940, no. 2) zonder bezwaar zou kunnen vervallen,
zulks met uitzondering van de in die verordening voorkomende bepaling, dat de
directeur en de adjunct-directeur der gemeentewerken werden benoemd door de
Raad.
In dit verband mogen wij onder Uw aandacht brengen, dat ingevolge artikel
179 van de Gemeentewet de Raad alle gemeente-ambtenaren en bedienden benoemt en
ontslaat, wier benoeming niet bij die wet of de plaatselijke verordeningen aan
anderen is opgedragen. Artikel 209 der Gemeentewet draagt het benoenen en ont
slaan van de ambtenaren en bedienden bij de plaatselijke Secretarie op aan
Burgemeester en 'Wethouders. Artikel 7 van het Algemeen Ambtenarenreglement
geeft ter uitvoering van artikel 179 van de Gemeentewet de algemene bepaling,
dat, tenzij bij wet of raadsbesluit anders is of wordt bepaald, de aanstelling
van ambtenaren door Burgemeester en 'Wethouders geschiedtHet ontslag wordt
ingevolge artikel 101 van genoemd reglement gegeven door het gezag, dat bevoegd
is tot aanstelling in het ambt, laatstelijk door de ambtenaar bekleed.
Het gevolg van intrekking van de Verordening, regelende dei rang, het ge
tal, de benoeming enz. van de ambtenaren van de gemeentewerken -.ou derhalve
zijn, dat het recht tot benoeming en ontslag van de directeur en de adjunct
directeur der Openbare Werken bij ons College zou komen to berusten. Dit nu
zouden wij onjuist achten; gezien de belangrijkheid van de betreffende functies
dient naar ons oordeel het benoemings- en ontslagrecht van directeur en adjunct
directeur van gemeentelijke diensten en bedrijven bij Uw Raad te blijven.
Behalve de directeur en adjunct-directeur der Openbare V/erken moeten ook
de volgende functionarissen door U worden benoemd en ontslagen:
a. de directeur van de Reinigings- en Ontsmettingsdienstingevolge de Verorde
ning, regelende dsirang, het getal en de wijze van benoeming van de ambte
naren en bedienden, belast net de gemeentereiniging (Gemeenteblad 1926, no.
3 en 193< no. 13.)
b. de directeur van de Markt- en Havendienst, ingevolge de Verordening op den
Markt- en Havendienst in de gemeente Leeuwarden (Gemeenteblad 1935, no. 9);
c. de directeur en de adjunct-directeur van de Gemeentelijke Geneeskundige
en Gezondheidsdienst, Ingevolge de Verordening, regelende de Gemeentelijke
Geneeskundige- en Gezondheidsdienst (Gemeenteblad 1949, no. 20);
d. de directeur van do gemeentelijke dienst voor Sociale Zaken, ingevolge de
Verordening op de gemeentelijke dienst voor Sociale Zaken (Gemeenteblad
1935, no. 44 on 195 -•3);
e. de directeur van de Energiebedrijven, ingevolge de Verordening, regelende
het getal van de ambtenaren van do gemeentelijke gasfabriek (Gemeenteblad
1929, no. 5; 1932, no. 10 en 1944, no. 3) en de Verordening, regelende het
getal van de ambtenaren van het gemeentelijk electrioiteitsbedrijf (Gemeen
teblad I929, no. 4 on 1944, no. 4);
fde directeur van het Openbaar Slachthuis, ingevolge de Verordening, regelen
de dei rang, het getal en de wijze van benoeming van de ambtenaren van het
Openbaar Slachthuis (Gemeenteblad 1925, no. 10 en 1929, no. 8).
De wijze, waarop een benoeming tot stand komt, is niet in alle gevallen
gelijk; soms is een aanbeveling van 2 of 3 personen voorgeschreven, soms
wordt een voordracht vereist on soms is omtrent aanbeveling of voordracht
niets geregeld.