- 6 - Uiteraard zou het ook met behoud van de instelling van weldadig heid wel mogelijk zijn een aantal van de aan de tegenwoordige praktijk klevende bezwaren te ondervangen door in de geldende regelingen wijziging te brengen. Be oommissie heeft zich hierboven ton aanzien van de vraag, of de instelling van Maatschappelijk Hulpbetoon al dan niet behoort te worden opgeheven, in het algemeen beperkt tot het weergeven van de feiten en omstandigheden, hot vermelden van voor- en nadelen en het noemen van de consequenties van de verschillende mogelijkheden. Zij meent evenwel hiermee niet te kunnen volstaan. Hoewol de be slissing, of do instelling van Haatschappelijk Hulpbetoon zal worden ge handhaafd, wel zoor in het bijzonder in het beleidsvlak is gelogen, acht zij zich - gelot op do overwegingen, die aan haar opdracht ten grondslag liggen - niet verantwoord indien zij haar oordeel omtrent deze kwestie voor zich zou houden. Sen deel van onze commissie concludeert bij afweging van de hier boven weergegeven voor- en nadelen, dat het gewenst is de instelling van maatschappelijk hulpbetoon als niet moer passende in het kader van de moderne gemeentelijke sociale zorg to doen verdwijnen en de dienst voor Sociale Zaken aan te wijzen als tak van dienst in de zin van arti kel 252 van de Gemeentewet. Het andore deel van de commissie wil de argumenten, die voor hand having van een - zij het gereorganiseerde - instelling van Maatschappe lijk Hulpbetoon pleiten, zwaar laten wegen. Dit deel van de commissie zou het dan ook in zekere zin betreuren indien bedoelde instelling zou verdwijnen. Niettemin erkent het, dat de ontwikkeling van de behartiging van de sociale aangelegenheden in een richting gaat, die voor een derge lijk instituut eigenlijk geen ruimte meer laat, met name ook doordat een steeds belangrijker deel van de bemoeienissen van de dienst voor Sociale Zaken een geheel ander karakter draagt dan de ondersteuning van armlasti gen. Ook dit deel van de oommissie ziet aanwijzing van Sociale Zaken als tak van dienst dan ook in de lijn der ontwikkeling liggen. Zij het min of meer contre coeur meent het zich daarom niot op goede gronden tegen opheffing van Maatschappelijk Hulpbetoon to kunnen verklaren. De commissie voegt hieraan nog too, dat zij bij het in het loven roepon van oen tak van dienst als bovenbedoeld er de voorkeur aan zou geven, dat deze de benaming "Gemeentelijke Sociale Dienst" zou verkrij- xrpn - IV. Delegatie beslissingen armenzorg. Bij opheffing van de instelling van Maatscha.ppelijk Hulpbetoon zal een van de belangrijkste vragen zijn die van de (voor de praktijk nood zakelijke, dooh buitenwettelijke) delegatie: V/at mag de directeur van de dienst voor Sociale Zaken zelf beslissen, wat moet hij aan de wethouder voorleggen en waar moet perse het College van Burgemeester en V/cthouders aan te pas komen? Het is heel moeilijk om hiervoor duidelijk criteria aan te geven. Ten dele neigt men er toe aa.n objectieve criteria te denken, ten dele moot men wel rekening houden mot do noodzaak subjectieve criteria te doen gelden. Enerzijds zal men een limiet kunnen stollen tenaanzien van hot bedrag, dat met een bepaald steungoval gemoeid zal zijn (dit is overigens bij het begin van de hulpverlening niot altijd te ramen) en zal onderscheiden kunnen worden tussen individuele en algemene kwesties; an derzijds zal toch een principieel geval - ook al gaat het om een gering bedrag -, mede met het oog op de consequenties, op beleidsniveau moeten worden bekeken en zal een afwijking van de algemeen gevolgde gedragslijn niet zonder meer ambtelijk kunnen worden afgedaan. Veel zal bij de hante ring van de bevoegdheidscriteria steeds van het oordeel van de directeur en eventueel van de wethouder afhangen. Nu is dat op zichzelf niet het grootste bezwaar. Ook bij andere dienstonderdelen moeten ambtenaren onder uiteindelijke verantwoordelijkheid van Burgemeester en V/ethouders regel matig beslissingen nemen. Hoe groter een Gemeente hoe meer men genoegen zal moeten nemen met deze - veelal informele - delegatie. Daarbij mag men van de desbetreffende functionarissen verwachten, dat zij feeling krijgen voor wat zij zolf kunnen doen en wat raadpleging van een hogere instantie vergt. Deze ontwikkeling i3 bij de groei ve.n oen lichaam en de toeneming van Jc bemoeienissen nu eenmaal niet te stuiten: de Raad moet veel meer aan Burgemeester en Wethouders overlaten dan de wetgever be doeld heeft en zal zich dikwijls tot het algemene, kritische toezicht, tot controle moeten bepalen; Burgemeester en Wethouders kunnen er niet '1 b-etreffendo Wothou- der; Burgemeester en Wethouders (en ook dc mot bepaalde taken belaste- Wethouder) moeten tal van uitvoeringsbeslissingen in handen leggen van ambtenaren. Bij hot toevertrouwen ve.n dergelijke taken - onder het geven van zo goed mogelijke instructies en het opleggen van beperkingen - moet men aannemen, dat bij do desbetreffende- functionarissen het vermogen om het belangrijke, het principiële te onderscheiden, om de essentiële be leidspunten, waarop de kritiek zich zou kunnen richten, te herkennen, ook groeit. Niet alleen zou bij de hier aan de orde zijnde constructie zo goed en zo kwaad als dat gaat do afbakening van de bevoegdheden moeten plaats hebben, evenzeer zou, indien een adviescommissie in het leven wordt ge roepen, zo goed mogelijk moeten worden ngegeven wanneer en waarover deze geraadpleegd behoort te worden en of en In hoeverre zij ongevraagd adviezen mag geven. Momenteel worden alle beslissingen genomen door het bestuur van Maatschappelijk Hulpbetoon. Omdat dit mot het aantal gevallen, dat dage lijks de revue passeert ondoenlijk is, is een systeem ontworpen, waarbij elk der loden bij toerbeurt als vice-voorzitter fungeert en dagelijks de beslissingen voor het bestuur neemt. Ingrijpende en principiële geval len (die nauwelijks 2?ó van allo gevallen uitmaken) legt het betrokken be stuurslid voor aan hot gehele bestuur, alsmede opnamen in inrichtingen. Opnamen in inrichtingen geschieden nooit buiten do G.G.D. om, en zijn bijna altijd dringend noodzakelijk. De leiding van de dienst weet door jarenlange ervaring steeds wel ten naastebij, welke gevallen ingrijpend of van principiële aard zijn. Indien delegatie van beslissingen aan de dienst plaats zou hebben - en dit is toch voor een modern geoutilleerde dienst noodzakelijk - dan zou de lijn dus hier kunnen lopen. Hot is moei lijk, dit in bepaalde concrete regels weer te geven. In de gemeente Delft, waar geen instelling van weldadigheid bc- ste.at, maar waar de uitvoering van de Armenwet geschiedt door een dienst ex artikel 252 van do Gemeentewet namens Burgemeester en V/ethouders, he ft men h - re I "Beslissingen op steunaanvragen worden door de directie genomen. Het College van Burgemeester en Wethouders of de Wethouder van Sociale Zaken wordt alloen in beleidszaken betrekken en in beslissingen, die een principieel aspect hebben. De directeur beslist over de aanvragen; overleg met de Wethouder ge schiedt alleen in uitzonderlijke, moeilijke gevallen, waarin bepaalde principes moeten worden toegepast, dan wel van bestaande rogels en prin cipes moet worden afgeweken, alsmede in gevallen van hulpverlening, waar mede bijzonder hoge kosten zijn gemoeid". Een formulering in deze geest lijkt ons aantrekkelijk. "bij worden De ondersteuning, die op den duur ook bijzonder hoge kosten met zich kan brengen (jarenlange ondersteuning) valt hier vanzelfsprekend niet onder, maa.r onder de normale door de directie te nemen beslissingen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1962 | | pagina 346