-• .UAkj- ,-Jjyy i
i
Beroep van K. van Eijck tegen weigering van een taxi vergunning voor vervoer
van personen van het station af.
Bijlage no. 152. Leeuwarden, 25 mei 1962.
Aan de Gemeenteraad.
Bij besluit van 2J maart i960, no. 3895, verklaarde Uw Raad ongegrond een
door K. van Eijek, Baljeestraat 21, alhier, ingesteld beroep tegen ons besluit
van 25 januari i960, no. 1327, waarbij afwijzend werd beschikt op zijn verzoek
om vergunning tot het vervoeren van personen, die zich niet hebben gemeld aan
zijn stalling, met één van zijn huurauto's. Voor de aan Uw besluit ten grond
slag liggende overwegingen zij verwezen naar ons desbetreffend pre-advies (bij
lage no69)
Dezelfde ondernemer heeft zich einde i960 opnieuw tot ons College gewend
ter verkrijging van een standplaats-vergunning bij het station, op welk verzoek
wij, na advies van de Huurautocommissie, eveneens afwijzend nebben beschikt,
daarbij in hoofdzaak overwegende, dat de overwegingen, welke bepalend waren
voor de afwijzing van het eerste verzoek, nog onverminderd van kracht waren.
Zowel het verzoek als ons besluit en het ter zake betrekkelijke advies van de
commissie liggen bij de stukken voor U ter inzage
In november van het vorig jaar heeft verzoeker zich ten derde male tot ons
gewend, met het verzoek om personen te mogen vervoeren, die bij het station
zijn aangekomen en aldaar van een taxi gebruik wensen te maken, en om te dien
einde met zijn huurauto's standplaats te mogeninnemen op de daarvoor bij het
station aangewezen parkeerruimte. Ook in dit laatste verzoek worden geen nieuwe
motieven aangevoerd, terwijl blijkens het advies van de Huurautocommissie d.d.
22 januari 1962, afgezien van een aantal gegevens omtrent de bezetting van de
standplaatsen, evenmin nieuwe gezichtspunten naar voren zijn gekomen op de zit
ting van een deputatie uit die commissie, waar adressant en zijn gemachtigde
in de gelegenheid zijn gesteld het verzoek nader toe te lichten. Onze ziens
wijze in deze aangelegenheid heeft dan ook geen wijziging ondergaan, zodat wij
bij ons besluit van 24 april 1962, no. 15511, andermaal afwijzend op het ver
zoek hebben beschikt.
Van dit laatste besluit is belanghebbende thans in beroep gekomen bij Uw
Raad. Het beroepschrift is gedateerd en ontvangen op 4 mei 1962, derhalve bin
nen de in artikel 11, vierde lid, van de Huurautoverordening gestelde termijn,
zodat betrokkene in zijn beroep ontvankelijk is.
Gezien ons uitvoerig pre-advies van i960, hierboven vermeld, menen vrij
thans aan de algemene aspecten van de onderhavige kwestie voorbij te mogen gaan.
Ten aanzien van de verschillende in het beroepschrift besproken punten merken
wij voorts het volgende op.
De constatering van verzoeker, dat af en toe geen taxi bij het station aan
wezig is, wensen vrij niet te bestrijden. Wij achten dit zelfs een voor de hand
liggend verschijnsel, gezien de langdurige perioden dat zich aldaar geen reizi
gers bevinden. Uiteraard komt het daardoor voor, dat gegadigden voor een taxi
tevergeefs naar een zodanig vervoermiddel uitzien. Dat de standplaats ook min
of meer veelvuldig onbezet zou zijn op tijden, dat treinen plegen aan te komen,
moeten wij evenwel bestrijden. Aan het door de gemachtigde van verzoeker over
gelegde lijstje kan in dit verband geen bijzondere waarde worden gehecht, daar
de meeste daarop genoemde tijdstippen buiten de aankomsttijden der treinen val
len, dit is omstreeks 15 a 20 minuten over het uur. Op dat tijdstip plegen de
taxi's van de beide vergunninghouders voor standplaatsen bij het station, de
firma Wiersma en J.A. van Kampen, vrijwel steeds aanwezig te zijn. In de drukste
vakantietijd en bij slecht weer gebeurt het dan wel, dat alle aanwezige taxi's
vertrekken en sommige reizigers moeten wachten. In deze toestand is echter wel
verbetering ingetreden na het aanbrengen van een tweede telefooninstallatie
(van de heer Van Kampen) naast de reeds aanwezige van de firma Wiersma. Daar
naast doet ook de uitbreiding van de ooadsautobusdienst haar invloed op de vraag
naar taxi's gelden.