Reclamant maakt voorts bezwaar tegen "de wijze, waarop door de Huurauto-
commissie verhoren worden Gehouden". Blijkens hetgeen volgt richten zijn beden
kingen zich echter tegen het feit dat het lid van de Huurautocommissie J.A. van
Kampen, huurauto-ondernemer, alhier, aan de behandeling van het verzoek door deze
commissie heeft deelgenomen, terwijl belanghebbende daarbij niet tegenwoordig
was. In dit verband zij gewezen op artikel 2, tweede lid, sub c, van de door Uw
Raad op 16 december 1953 vastgestelde Huurautoverordening, volgens welke bepa
ling een vertegenwoordiger van de werkgevers in het huurautobedrijf deel uit
maakt van de op grond van het eerste lid van genoemd artikel ingestelde commissie.
De leden van deze commissie worden door ons College benoemd. De heer Van Kam
pen heeft daarin sinds de oprichting zitting, op voordracht der gezamenlijke
ondernemers. Als zijn plaatsvervanger treedt sinds 1 december 1956 op de heer
Van Eijok Ook bij de herbenoeming van leden en plaatsvervangende leden hebben
de gezamenlijke ondernemers de heren Van Kampen en Van Eijck wederom voorgedra
gen voor de functie van lid onderscheidenlijk plaatsvervangend lid van de com
missie. De ondernemer-lid van de commissie heeft steeds een delicate taak te
vervullen. Bij nagenoeg iedere aangelegenheid, waarover de commissie moet wor
den geraadpleegd (het moge zijn een aanvraag tot het verlenen van een nieuwe
huurauto-vergunning, een verzoek om uitbreiding van een bestaande vergunning
dan wel de regeling van het taxivervoer van een bepaalde plaats) zijn zijn be
langen immers min of meer betrokken. Uiteraard kan dit voor de voorzitter geen
aanleiding zijn om het betrokken lid niet tot de vergadering van de commissie
toe te laten of hem aan de behandeling van de zaken niet te doen deelnemen. Hij
mist daartoe trouwens de bevoegdheid. Viel is in de praktijk deze modus gevonden,
dat bij het (verplichte) horen van de verzoeker het commissielid, dat de onder
nemers vertegenwoordigt, nimmer aanwezig is.
In het onderhavige geval, waarbij ie belangen van de heer Van Kampen inder
daad meer direct betrokken waren, was het uiteraard ook niet mogelijk, dat deze
zich door het plaatsvervangend lid (de heer Van Eijck) liet vervangen. Overigens
mogen wij aannemen, dat het desbetreffende commissielid zich zijn verantwoorde
lijkheid steeds bewust is en er naar streeft een zo objectief mogelijk stand
punt in te nemen (kennelijk hebben de ondernemers blijkens de voordracht vol
doende vertrouwen, dat de heer Van Kampen hiertoe in staat is) en dat ook de
voorzitter hern zo nodig aan zijn positie herinnert Voorts hebben wij geen reden
er aan te twijfelen, dat de uit 5 personen bestaande commissie bij machte is
zich een onafhankelijk oordeel te vormen op grond van de feiten.
Verzoeker zegt, naast de voordelen van het stationsvervoer, ook de nadelen
daarvan te willen dragenNaar uit het rapport van de commissie van 22 januari
1962 blijkt, valt echter niet aan te nemen, dat de heer Van Eijck bereid is een
gedeelte van zijn materiaal regelmatig te binden om bij de aankomst der treinen
aanwezig te zijn, zoals de firma Wiersma en Van Kampen plegen te doen. Zowel in
1961 als dit jaar heeft verzoeker te kennen gegeven, dat hij, bij afwezigheid
van beide meergenoemde ondernemersalleen dén steeds standplaats zal kunnen in
nemen, wanneer hem vergunning voor het exploiteren van een derde huurauto zou
worden verleend. Een daartoe strekkend verzoek - waarvan wij de mogelijkheid
van inwilliging overigens voorshands menen te moeten betwijfelen - heeft hij
echter niet ingediend. Verzoeker zou dan ook stellig de zekerheid van zijn nor
male opdrachten laten prevaleren boven de kans op een deel van het stationsver
voer.
Het feit dat de vergunninghouder Van Kampen verzoeker af en toe inschakelt
bij het stationsvervoer, wordt door deze laatste gebezigd als een argument dat
deze inschakeling via een extra-vergunning gereglementeerd dient te worden.
V/ij kunnen doze mening niet delen. Een dergelijke overdracht van ritten op spits
tijden is immers algemeen gebruikelijk in het huurautobedri jfHet geschiedt
over en weer en mag in feite een der pijlers genoemd worden, waarop een effici
ënte bedrijfsvoering in deze.branche berust.
Het vorenstaande neemt niet weg, dat wij nog steeds voornemens zijn om,
in het kader van een meeromvattende herziening van de verkeerssituatie bij het
station, ook de mogelijkheid van een verbetering van de opstelling der taxi's
onder ogen te zien, waarbij wij in het bijzonder denken aan de invoering van een
zogenaamd gootsysteem, met standplaats voor b.v. 6 taxi's. V/ij verwachten, dat
wij een wijzigingsplan voor het Stationsplein binnen afzienbare tijd aan U
kunnen voorleggen. Om deze reden achten wij het treffen van voorzieningen ter
uitbreiding van de taxistandplaatsen als door adressant worden gesuggereerd -
afgezien nog van de vraag, of dit zo gemakkelijk zou kunnen als reclamant doet
voorkomen - op dit ogenblik ongewenst
Op ons verzoek heeft de Huurautocommissie, voordat wij een beslissing op
het verzoek van de heer Van Eijck namen, de drie bij deze kwestie betrokken on
dernemers (firma Wiersma, Van Kampen en Van Eijck) in de gelegenheid gesteld
hun zienswijze te geven ten aanzien van de verschillende aspecten van de invoe
ring van het gootsysteem. Het door de commissie hieromtrent uitgebrachte rapport
hebben wij bij de ter inzage liggende stukken gevoegd. De inhoud hiervan toont
wel aan, dat een in alle opzichten bevredigende regeling moeilijk zal zijn te
treffen en dat ook de invoering van het opschuifsysteem bepaalde schaduwzijden
heeft. Zo zal ook bij dat systeem - zelfs bij inschakeling van meer ondernemers -
afgewacht moeten worden, of de standplaats steeds voldoende bezet is. Niettemin
blijven wij, mede gelet op de elders met dit systeem opgedane gunstige ervarin
gen, van oordeel, dat invoering hiervan op het gewijzigde stationsplein overwe
ging verdient. Nu de mogelijkheid om tot verandering van de situatie over te
gaan in zicht komt, achten wij het bepaald ongewenst om vóórdien nog een derde
ondernemer bij het stationsvervoer in to schakelen, een ondernemer, die tenge
volge van de uitzonderlijk gunstige ligging van zijn bedrijfspand bij uitstek
in de gelegenheid verkeert te profiteren van de tijdelijke afwezigheid der beide
standplaatshouders, zonder dat hij daarnaast gehouden is hot wisselvallig risi
co to dragon van hot zo voel mogelij'', gedurende do gehele dag innemen of regel
matig tijdelijk bezetten van een standplaats. Do toezegging van adressant, dat
hij bereid is de bestaande prioriteit Ze eerbiedigen achten wij van weinig ge
wicht. V/aar de huidige regeling uit haar aard reeds de kans op moeilijkheden
tussen de beide betrokken ondernemers in zich bergt (welke dan ook niet steeds
zijn uitgebleven), zal deze kans ongetwijfeld des te groter zijn bij permanente
inschakeling van een derde ondernemer, althans bij de situatie zóals deze momen
teel is. Meermalen is overwogen verbetering in de toestand te brengen door wij
ziging der vergunningsvoorwaardendoch in de praktijk blijkt zulks ook op
moeilijkheden te stuiten.
Concluderende zijn wij van oordooi, dat het algemeen vervoersbelang met in
schakeling van verzoeker bij het stationsvervoer althans op dit ogenblik niet
zal zijn gediend. Tot inwilliging van het verzoek van reclamant bestond des te
minder aanleiding nu, naar verzoeker zelf toegeeft, de toestand de laatste tijd
is verbeterd. Wanneer een wijziging van de situatie zoals ons voor ogen staat
te vorwezenlijken blijkt, kan naar onze mening nader worden overwogen, of en op
welke wijze met de belangen van betrokkene rekening kan worden gehouden.
Zoals do zaken thans staan zijn cr naar onze mening voor Uw Raad dan ook geen
redenen in deze oon ander standpunt in te nemen dan in i960, zodat wij U in
overweging geven hot bezwaarschrift van do heer Van Eijck ongegrond te verkla
ren
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van dor Meulen, Burgemeester.
de Jong, Secretaris.
Verzonden 25 mei 1962.