10. olko vordering wógens over- of ondermaat wordt uitgesloten; 11allo op do grondovordracht vallende kosten komen voor rekening van de Gemeente; 12. de C-omoonte aanvaardt hot terrein vrij van hypotheek, beslag en huur en verder in de toestand, waarin dit zich ton tijde van de eigendomooverdracht bevindt met allo lusten, lasten, plichten, erfdienstbaarheden ons., daartoe van ouds en met recht behorende; 13. de levering geschiedt op do dag van het verlijden van de akte van overdracht 14. hot risico voor en het onderhoud van het gekochte terrein en alle Vu.n dat terrein geheven wordondo lasten en belastingen komen van af de levering voor rekening van do Gemeente; 15. do Gemeente is tot geen andere vrijwaring gehouden dan tot die wegens uitwinning; 16. elke ac uic tot ontbinding van de te sluiten overeenkomst op grond van het bepaalde in de artikelen 1302 en 1303 van hot .Burgerlijk Wetboek wordt uitgesloten; en vordor onder do zo nodig door Burgemeester on Y/ethoudcrs nader te bepalen voorwaarden. Aleus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Onteigening gronden, gelegen tussen Dokkumer Ee en Groningerstraatweg. Bijlage no. 156. Leeuwarden, 28 mei 1962 Aan de Gemeenteraad. Op 24 augustus 1960 (bijlage no. 201) besloot Uw Raad tot het ont eigenen van gronden, gelegen tussen de Dokkumer Ee en de Groningerstraat weg, teneinde uitvoering te kunnen geven aan een ontworpen bouwplan, als bedoeld in artikel 10, lid 1, sub 2e, van de Y/ederopbouwwetstrekkende tot leniging van de woningnood in deze Gemeente. In verband met het feit, dat de Gemeente naderhand enkele bij de onteigening betrokken percelen door aankoop in eigendom kon verkrijgen, werd bij raadsbesluit van 5 juli 1961 bepaald, dat deze percelen niet zullen worden onteigend. Het aldus gewijzigde onteigeningsbesluit werd door de Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid goedgekeurd bij besluit van 18 juli 1961, no. 0717836. Deze beslissing heeft met de daarbij behorende stuk ken gedurende de voorgeschreven termijn ter Gemeentesecretarie ter in zage gelegen. Ingevolge het bepaalde in art. 12 van de Wederopbouwwet hebben wij daarna nogmaals getracht hetgeen ter onteigening is aangewezen langs minnelijke weg te verkrijgen. Deze pogingen hebben tot nu toe niet het gewenste resultaat opgeleverd. Volgens artikel 10, lid 10 van genoemde wet vervalt het besluit tot onteigening voorzover degene te wiens name onteigend wordt niet binnen een jaar na de dagtekening van de beslissing, waarbij het onteigeningsbesluit is goedgekeurd (18 juli 1961), de eigen dom bij minnelijke overeenkomst heeft verkregen of de eigenaren, in het onteigeningsbesluit aangewezen, voor de Arrondissementsrechtbank heeft doen dagvaarden. Op grond van het vorenstaande zijn wij thans genoodzaakt de eigenaren van het betreffende perceelsgedeelte te doen dagvaarden voor de Arrondis sementsrechtbank, teneinde de onteigening te horen uitspreken en het bedrag der schadeloosstelling te horen bepalen. Voor het aangaan van de onteigeningsprocedure voor de Rechtbank is overeenkomstig het bepaalde in artikel 177 van de Gemeentewet een besluit van Uw Raad tot het instellen van een eis in rechten vereist. Onder overlegging van het terzake ingewonnen rechtskundige advies geven wij U in overweging tot het vorenstaande te besluiten overeenkomstig het hierbij gevoegde ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M.van der Meulen, Burgemeester. de Jong, Secretaris. Verzonden 28 mei 1962.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1962 | | pagina 42