- 17 -
Volkshuisvesting.
Er kan wel met zekerheid worden gezegd, dat de Gemeente in de
komende decennia zeer belangrijke uitbreidingen zal moeten onder
gaan. Sal van redenen kunnen hiervoor worden aangevoerd.
In de eerste plaats wijzen wij U op de voortgaande industria
lisatie. In een vorig hoofdstuk verstrekten wij U een aantal gege
vens met betrekking tot de expansie van de werkgelegenheid bij de
ter plaatse gevestigde industriële bedrijven. Wij hebben daarbij
mededeling gedaan van de uitbreiding van het aantal arbeidsplaatsen.
De ontwikkeling van deze bedrijven alsmede de te verwachten vesti
ging van nieuwe bedrijven rechtvaardigt de verwachting, dat de
werkgelegenheid nog belangrijk zal worden uitgebreid.
Vervolgens wijzen wij U op het grote aantal ongewenste samen
woningen. Op 1 december 1961 bedroeg dit aantal 381. In de loop van
1962 is dit helaas aanzienlijk groter geworden, en wel zodanig,
dat het genoemde aantal opklom tot 675»
Er moet nog een groot aantal oude, onbruikbare woningen wor
den vervangen door nieuwe woningen. Het aantal nog bewoonde, onbe
woonbaar verklaarde woningen bedroeg per 1 januari 1962121 In
1962 werden 197 woningen onbewoonbaar verklaard. 37 van evenbe-
doelde woningen werden in het afgelopen jaar of eerder ontruimd.
Voor de resterende 281 gezinnen zal derhalve nog vervangende
woonruimte moeten worden gevonden. Hierbij moet voorts in aanmer
king worden genomen, dat U in het nieuwe jaar voorstellen zullen
bereiken tot onbewoonbaarverklaring van ongeveer 22 5 woningen.
Dat met ontruiming van alle bedoelde woningen nog niet een
situatie wordt verkregen, die met het oog op de volksgezondheid
verantwoord is, moge U slechts blijken uit het feit, dat na mei
1945 aan meer dan een derde deel van de bevolking van ons land
huisvesting werd geboden in nieuwe woningen. Drie en dertig procent
van alle woningen in Nederland is derhalve na de laatste wereldoor
log gebouwd. De situatie in onze Gemeente wijkt hier echter van af.
Het aantal woningen in onze Gemeente bedroeg per 31 december 1962
namelijk 25592, waarvan 6874 woningen, dat is ruim 295^, na de oor
log werd gebouwd. Uit de genoemde cijfers blijkt, dat de situatie
in Leeuwarden minder gunstig is dan landelijk het geval is en dat
het noodzakelijk is nog zeer veel woningen te bouwen om de achter
stand in te halen. In dit verband merken wij nog op, dat, zoals U
ook op de van 5 tot 12 januari j.l. in het Beursgebouw gehouden
tentoonstelling "Een miljoen woningen" hebt kunnen zien, het aantal
vertrekken per bewoner landelijk bedroeg; in 1909 s 0,70, in 1950