- 51 -
Het is derhalve nog niet bekend of deze scholen var. Rijkswege zul
len worden gesubsidieerd.
Éonrbereidend Het is te verwachten, dat de structuur van het voorbereidend
hocer en hoger- en middelbaar onderwijs in de toekomst in belangrijke mate
fciddelbaar de invloed zal ondergaan van de Wet op het voortgezet Onderwijs. Ten
onderwijs. aanzien van het tijdstip, uo.arop deze wet eventueel in werking zal
treden bestaat thans nog geen zekerheid, maar aangenomen mag worden,
dat hier nog geruime tijd mee zal zijn gemoeid. Het lijkt ons niet
wenselijk en ook niet noodzakelijk dat de vraagstukken van organi
satorische en materiële aard, welke zich ten aanzien van het ge
meentelijk v.h.m.o., alhier, voordoen, zolang blijven ruoten. Wij
denken hierbij b.v. aan kwesties als de selectie van leerlingen,
eventuele combinatie van scholen, vorming van een lyceum, de huis
vesting, enz. Teneinde tot een grondige orient:.tie inzake de ver
schillende problemen te komen, hebben wij een commissie, bestaande
uit deskundigen uit de leringen van het gemeente] ijk v.h.m.o.
verzocht ons terzake voer te lichten. Wij verwachten, dat deze
Commissie ons binnen enkele maanden eer. rapport zal kunnen aan
bieden, 'waarna wij ons nader zullen beraden omtrent de eventueel
ten aanzien van het gemeentelijk v.li.n.o. te nemen maatregelen.
Ir.g tel ling Op 25 januari 1961 deed de Minister van Onderwijs, Kunsten en
veer weten- Wetenschappen aan de Tweede Kamer der Stat en-Generaal een uitvoerige
schspolijk nota. inzake de uitbreiding van het Wetenschappelijk onderwijs toe-
ondervii.iG. komen. Hierin besteedde hij ook ruime aandacht ran de suggesties,
die do Commissie Hoger Onderwijs in Friesland in oen tweetal rap
porten heeft gedaan. Zoals wij in do aanbiedingsbrief, betrekking
hebbende op dc begroting voor het dienstjaar 1962, reeds meedeel
den, hooft genoemde commissie in een nader rapport naar onze mening
met klom van redenen betoogd, dat de Minister haar denkbeelden,
met name neergelegd in haar tweede rapport, van de hand heeft ge
wezen op gronden, die niet houdbaar blijken te zijn.
Dit nadere rapport is o.m. toegezonden aan de Minister en aan
de Tweede Kamer. Uiteraard mag worden aangenomen, dat bij de be
handeling van de ministeriële nota in de Tweede Kamer ook aan deze
reactie van de commissie de nodige aandacht zal 'worden besteed. In
tussen blijkt die behandeling langer uit te blijven dan vorwaoht
mocht worden. Uit do memorie van Toelichting op het op 7 januari
1963 bij de Tweede Kamer ingediende ontwerp van wet tot wijziging
van enkele artikelen van do Wet op het wetenschappelijk onderwijs,
dat de strekking heeft de economische hogescholen met een juridische
faculteit uit te breiden, moet n.l. worden opgemaakt,