Verpachting landerijen.
Bijlage no. 16. Leeuwarden, 19 december 1962.
Aan de Gemeenteraad.
Op 15 februari 1962 is onze gemeente eigenares geworden van de op
de bij de stukken voor IJ ter inzage gelegde tekening roodomlijnd aange
geven percelen weiland met opatallen (aankoop van de fam. Hoekstra Bon-
nema). Op dezelfde dag kwam een pachtontbindingsovereenkomst tot stand
met de pachto±' J.Hoekstra Bonnema.
Het gebruik, dat genoemde pachter van de onderhavige landerijen
na 15 februari 1962 maakt, dient nog door een pachtovereenkomst te wor
den geregeld. Gezien de stedebouwkundige ontwikkelingen in het gebied,
waarin de onderhavige percelen zijn gelegen, dient de verpachting naar
onze mening van jaar tot jaar te geschieden en voor zoveel de Gemeente
de grond niet voor andere doeleinden nodig heeft. In verband hiermede
heeft de Grondkamer voor Friesland op ons verzoek een pachttermijn
voor één jaar (va.n 15 februari 1962 tot 15 februari 1963) goedgekeurd.
Voorts werd goedgekeurd, dat in de te sluiten pachtovereenkomst het be
ding, als bedoeld in artikel 62, sub d, der Pachtwet wordt opgenomen,
inhoudende dat de verpachter de overeenkomst te allen tijde kan beëin
digen indien en voorzover de bestemming de beëindiging naar zijn oordeel
noodzakelijk naakt.
Be pachtprijs van de voor verpachting in aanmerking komende perce
len en peroeelsgodeelten, welke op de bedoelde tekening roodgearceerd
zijn aangegeven, dient naar onze mening te worden gesteld op f. 4.OG3,--
terwijl de verpachting verder zal kunnen geschieden onder de voorwaar
den, die zijn opgenomen in de bij de stukken overgelegde ontwerp-over-
eenkomst en waarnaar wij kortheidshalve mogen verwijzen.
Onder mededeling, dat de pachter zich met een en ander kan vereni
gen, geven wij U in overweging te besluiten overeenkomstig het hierna
afgedrukte ontwerp.
Burgemeester en Wethouders var: Leeuwarden,
A.A.I-I.van der Heulen, Burgemeester.
de Jong, Secretaris.
Verzonden 21 december 1962.
