Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 27 gezien het advies van de Kamer van Koophandel en Fabrieken - 2 - aan de beide genoemde middenstandsorganisaties gezonden. In hun antwoorden persisteerden deze groeperingen bi.j hun eerder ingenomen standpunt, de Raad voor het Grootwinkelbedrijf tegen en de Middenstandsraad voor een verplichte vakantiesluiting, ook voor de supermarkets. Wij hebben do stukken daarop, mede ter voldoening aan het bepaalde in artikel 14 van de Winkelsluitingswet 1951, om advies in handen van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Friesland gesteld. In haar advies, dat evenals de hiervoor genoemde correspondentie, bij de raadsstukken ter inzage ligt, betoogt de Kamer, dat allereerst dient te worden nagegaan, welke plaats de supermarkets in acze innemen. Hoewel zij enerzijds van mening is, dat deze winkels een min of meer eigen ka rakter hebben, dient volgens de Kamer anderzijds te werden erkend, dat bij uitsluiting van de supermarkets van een verplichte vakantieregeling, de concurrentieverhouding met andere levensmiddelenwinkels ongunstig wordt beïnvloed. Na afweging van deze belangen tegen elkaar komt de Ka mer, met begrip voor het karakter der supermarkets, tet de conclusie, dat deze nieuwe verschijningsvorm op het gebied der detailverkoop voors hands niet van een verplichte vakantieregeling uitgesloten dient te worden, nu voor de specifieke levensmiddelenwinkels wél een krgelijke regeling zal blijven gelden. Gelet evenwel op de ontwikkeling in deze tak van de tailhandel en met name op de sterke, nog steeds voortschrijdende branche vervaging, adviseert de Kamer een verplichte vakantiesluiting, waaronder ook de supermarkets vallen, vast te stellen voor de jaren 1964 en 1965, waarna deze materie opnieuw kan worden bezien. Met de zienswijze van de Kamer, welke blijkens een mede bij do stuk ken overgelegd schrijven wordt gedeeld door de Rijksmiidenstandsconsu- lent, kunnen wij ons verenigen. Opgemerkt zij daarbij nog, dat uit mede delingen van de vertegenwoordigers van enkele afzonderlijke branches is gebleken, dat, wanneer de bestaande regeling niet zodanig wordt gewijzigd, dat de supermarkets daaronder vallen, een groot aantal detaillisten, met name zj.j, die economische "randbedrijven" bezitten, het moeizaam ver kregen sociale goed der vakantie noodgedwongen weer zullen moeten prijs geven Op ons verzoek heeft de Commissie voor de Strafverordeningen, mot behoud overigens van de bestaande sluitingsgeboden en -perioden, eon geheel nieuwe verordening ontworpen, geldende voor de jaren 1964 en 1965, waarbij zij opgemerkt, dat twee leden van do commissie zich hun standpunt wensen voor te behouden. Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten tot vaststelling van deze in ontwerp hierna afgedrukte verordening, waarvan do tekst naar onze mening in verband met het voorgaande geen na dere toelichting behoeft. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M.van der Meulen Burgemeester. de Tong Secretarij Verzonden 28 februari 1964 No. 2898. DE RAAD DER GEMEENDE LEEUWARDEN; februari 1964 (bijlage no. 68); voor Friesland d.d. 21 januari 1964; no. 23—67 gelet op artikel 5 van de 'Winkelsluitingswet 1951; BESLUIT I. in te trekken de Verordening, regelende de instelling van eon vakantieregeling voor verschillende groepen van winkels, vast gesteld bij zijn besluit van 23 mei 1956, no. 7230, zoals deze is gewijzigd bij de besluiten van 11 mei i960, no. 5940 en 14 juni .1961, no. 7434; II. vast te stellen de volgende VERORDENING, regelende de instelling van een vakantieregeling voor ver schillende groepen van winkels. Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: a. "de v/et": de Winkelsluitingswet 1951 b. het stedelijk gedeelte van dc- gemeente: het gebied, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Bouwverordening voor het stadsgebied. Artikel 2. Als groepen van winkels, bedoeld in artikel 5 der wet, worden onder de hierna volgende letters onderscheidenlijk als afzonderlijke groep aangewezen de winkels in het stedelijk gedeelte der gemeente, waar uitsluitend cf in hoofdzaak plegen te worder verkocht: a. vlees; b. aardappelen, groenten en/of fruit; 0. kruidenierswaren; d. gebak, chocolade-waren en dergelijke, tezamen net brood en eventu eel andere uit deeg, beslag of schuim vervaardigde producten; e. tabaksartikelen; f. een combinatie van twee of meer van de onder tot en met e genoem de waren. Artikel 3> 1. De tijdvakken van zes op~cnvolgende werkdagen, gelegen tussen 1 mei en 1 oktober, worden voor elke groep van winkels, genoemd in artikel 2, letters a, b, c, e, en f aangewezen als tijdsruimte bedoeld in artikel 5 her v/et. 2. De tijdvakken van twaalf opeenvolgende werkdagen, gelegen tussen 1 mei en 1 oktober, worden voer de groep v/inkels, genoemd in artikel 2, onder d, aangewezen als tijdsruimte, bedoeld in artikel 5 der v/et.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1964 | | pagina 106