en
O
O
4
O
cT
P
4
O
O
4
N
H-
<rf-
c+-
CD
4
<J
P
4
I1
Pb
CO
P
co
c+
O
CO
cH
CD
O
O
O
4
cp
p
4
O
<1
O
4
CQ
P
P-.
O
4
Ot?
H
H-
4
0
O
f—
co
CQ
H
H-
C
O
H
H+)
H
H
—■0
—0
G\
TM -<J
1
VJ1
<J
O
0
O
CKJ
4
O
4
FT
m
H
P
FT
CO
G
Ui
co
H-
cf
P'i
G
P
4
M
O
<1
P
11
4
O
C
c
KJ
4
H-J
H-
43
Pb
P
pb
O
O
pr
11
<rh
O
4
O-1
w
O
0
CO
0
c+-
£3
co
1
4
N
p
C*t"
c-H
O
K-*
O
5^
1
h-
h-
c_i.
cd
c+
PT
at?
p
ps
p
0
4
4
p-
PT
1
at?
-
-O
-<]
V_>-1
H
v_n
A-M
H
f\3
ro
O
co
H
TM
co
O
GA
TM
H
0
l1
P->
-4
4
H-
G
pb
Cj.
k
K,
0
PT
H-
CD
K
4
Cfc?
H-
|_j.
P
ac?
C_i.
H-
<1
H-
CQ
j-j.
P
4
O
m
c+-
4
C
P
O
c-h
P
K"
O
m
4
c+
H-
h-
4
Ui
CO
c-1
O
c-H
c
K-*
CD
<j
£5
O
1
0
O
T
4
1
CS
I1
O
O
H
v_n
v»
OA
H
Tn
cn
vj1
O
H
ca
o
O
-4-
V»
AM
rr
TM
Tn
TM
co
co
H
-£*■
TTI
TM
H
Tn
GA
-4»
-O
H
co
00
ro
TD
00
VD
GA
ro
Vaststellen exploitatievergoedingen over 1961 en 1962 aan besturen van bijzon
dere scholen voor buitengewoon lager onderwijs.
Bijlage no. 110. Leeuwarden24 maart 1964.
Aan de Gemeenteraad.
De besturen van de in deze gemeente gevestigde bijzondere scholen voor
buitengewoon lager onderwijs hebben verzoeken ingediend om toekenning van de
vergoeding, bedoeld in artikel 34 van het Besluit buitengewoon lager onderwijs
1949, over de jaren 1961 en 1962 onder overlegging van de bescheiden tot sta
ving der gedane uitgaven.
De door U vast te stellen vergoeding wordt berekend over het overeenkomstig
artikel 5 van genoemd Besluit bepaalde aantal leerlingen in het betreffende
jaar en beloopt per leerling het bedrag, dat voor elke leerling van de gemeente
lijke school voor schipperskinderen, onderscheidenlijk van die voor zwakzinnige
kinderen en die voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden, krachtens
artikel 32 van het Besluit beschikbaar is gesteld over hetzelfde jaar. Aange
zien in deze gemeente geen openbare school voor ziekelijke kinderen bestaat,
ontbreekt hier de maatstaf van het per leerling van de gemeentelijke school
beschikbaar gestelde bedrag. Voor de bijzondere school voor ziekelijke kinderen,
uitgaande van de Vereniging Leeuwarder Parkherstellingsoord, is derhalve het
bedrag per leerling vastgesteld overeenkomstig artikel >4, 4e lid, van meer-
bedoeld Besluit, hetwelk bepaalt, dat als maatstaf wordt genomen het bedrag
per leerling, dat voldoende moet worden geacht voor de redelijke behoeften van
een in normale omstandigheden verkerende school.
Voor de berekening van de toe te kennen vergoedingen mogen wij U verwijzen
naar bijgaande ontwerpbesluiten, waaruit tevens blijkt, welke verrekening met
de schoolbesturen moet plaats hebben in verband met de door deze ontvangen voor
schotten. De vaststelling van die vergoeding en de verrekening met het voorschot
hebben voor de bijzondere school voor ziekelijke kinderen over 1961 al plaats
gehad in Uw vergadering van 10 oktober 1962
Met het oog op de vijfjaarlijkse afrekening (1958 tot en met 1962) dient
U naast de hiorbovenbedoeldo vergoeding nog vast te stellen het bedrag der voor
gemeentelijke vergoeding in aanmerking komende uitgaven, welke door de school
besturen zijn gedaan in de jaren 1961 en 1962. Deze uitgaven zijn beoordeeld aan
de hand van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van het Besluit buitengewoon
lager onderwijs 1949* terwijl bij de controle van de bescheiden tot staving der
gedane uitgaven uiteraard rekening is gehouden met de nopens deze materie be
staande jurisprudentie
Op grond van het vorenstaande stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig
de hierna opgenomen ontwerpen.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester.
de Jong, Secretaris.
Verzonden 24 maart 1964.