'I
Wijziging Spaarverordening 1960.
Bijlage no. 129. Leeuwarden, 10 april 1964.
Aan de Gemeenteraad.
Bij Koninklijk Besluit van 5 juni 1963, S. 282 is de Premie
spaarregeling Rijksambtenaren op verschillende onderdelen net
terugwerkende kracht tot 1 januari 1963 gewijzigd. Behalve dat er
enkele verduidelijkingen van redactionele aard zijn aangebracht
komen de wijzigingen in hoofdzaak op het volgende neer:
A. De verplichting tot aanmelding van periodieke betalingen, welke
voorheen als voorwaarde gold voor het verkrijgen van premie, is
thans vervallen. Volstaan kan worden met premie-aanvraag na het
einde van het jaar, waarin de betrokken betalingen zijn verricht.
Het maximum van te premieren periodieke betalingen bedraagt voor
taan 5 io van de pensioensgrondslag op 1 december van het jaar,
waarin de betalingen vallen, verminderd met het in dat jaar op de
bezoldiging ingehouden spaarbedrag.
B. Voorheen kon de vrouwelijke deelnemer, die haar betrekking
in verband met haar huwelijk beëindigde, de van haar spaarrekening
voor de huwelijksuitzet opgenomen gelden slechts voor premiëring
in aanmerking brengen, wanneer de opneming voor haar ontslag plaats
vond. De betreffende bepalingen zijn thans zodanig gewijzigd, dat,
indien de belanghebbende een verzoek daartoe heeft gedaan, pre
miëring nog kan plaats vinden gedurende zes maanden na de dag van
ingang van het ontslag.
C. Het met recht op premie opnemen van gelden in verband met
huwelijk kon voorheen plaats vinden tot uiterlijk drie maanden
na het huwelijk. Deze termijn kan thans op verzoek van belangheb
bende met negen maanden worden verlengd.
D. Voortaan zullen ook premiabel zijn uitgaven voor de verwerving
van onroerend goed, verbetering van een woning en aflossing van
hypotheek, indien het onroerend goed op naam van de echtgenoot of
echtgenote is gesteld, en voor premiebetaling ter zake van levens
verzekering, indien de verzekering is gesloten door de echtgenoot
of echtgenote van belanghebbende.
De Spaarverordening 1960 (Gemeenteblad 1960, no. 8 en 10)
is vastgesteld overeenkomstig het model van het Centraal Orgaan
inzake gemeenschappelijke behandeling van gemeentelijke perso
neelsaangelegenheden. Blijkens een circulaire d.d. 7 januari 1964
ligt het in het voornemen van het Centraal Orgaan de model-spaar-
verordening aan een nadere beschouwing te onderwerpen. Daarbij