Wijziging Verplaatsingskostenverordening.
Bijlage no. 148. Leeuwarden, 28 april 1964.
Aan de Gemeenteraad.
Bij schrijven van 6 april 1964, no. 211, heeft het Centraal Bureau
inzake gemeenschappelijke behandeling van gemeentelijke personeelsaange
legenheden ons enkele wijzigingen van de model-verplaatsingskostenveror
dening doen toekomen, zoals deze door het Centraal Orgaan in overeenstem
ming met het gevoelen der in het Centraal Overleg vertegenwoordigde or
ganisaties zijn vastgesteld.
In artikel 4, tweede lid, der verordening wordt een onderscheid ge
maakt tussen de gevallen van indiensttreding en verplaatsing (verhuizing
in opdracht van Burgemeester en Wethouders in het belang van de dienst)
met betrekking tot het vergoedingspercentage van de zgn, inrichtings
kosten. Bij verplaatsing wordt n.l. een vergoeding van 10$ van de jaar
wedde toegekend, bij indiensttreding een vergoeding van ten hoogste
10$. In de praktijk is gebleken dat aan dit onderscheid geen behoefte be
staat. Het Centraal Orgaan geeft er dan ook de voorkeur aan, overeenkom
stig de reeds bestaande praktijk, in beide gevallen een vergoedingsper
centage van 10$ toe te kennen.
De beide overige wijzigingen zijn slechts van redactionele aard en
beogen een wijziging in die zin, dat duidelijker tot uitdrukking komt
a. dat niet alleen verplaatsingskostenvergoeding wordt toegekend aan de
gene, die een dienstwoning moet verlaten met recht op onmiddellijk
ingaand pensioen, doch ook na ontslag niet op eigen verzoek, voorzover
althans dit ontslag niet is te wijten aan eigen schuld of toedoen;
b. dat een ongehuwde in zeer bijzondere gevallen in aanmerking kan komen
voor vergoeding van pensionkosten, ook zonder dat hij vooraf reiskos
tenvergoeding heeft genoten.
Op grond van het bovenstaande geven wij Uw Raad in overweging te be
sluiten tot vaststelling van bijgevoegd ontwerp-besluit
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen Burgemeester.
de Jong Secretaris.
Verzonden 1 mei 1964*