II Ill - 5 - publiceerde uitkeringsnormen meegeielde kostenelementen.» Haast de doeluitkeringen moeten de algemene uitkering uit iet gemeente fonds, die volgens de richtlijnen van de rijksoverheid moet wor den geraamd, en de gemeentelijke bolastingen de voor het voeren van de gemeentehuishouding noodzakelijke middelen opleveren» De opbrengst van de gemeentelijke belastingen is geraamd overeen komstig het z.g. dekkingsplan 19^4? clat was opgenomen in ons in bijlage no» 132 vervat voorstel. Voor enkele van de bedoelde belastingen (begrafenisrechten en havengeld) zullen wij U binnen enkele maanden de definitieve voorstellen tot verhoging der tarie ven doen toekomen» Financiële verhouding tussen het Rijk en de Gemeenten. Sinds de behandeling van de gemeentebegroting voor 1964 zijn de ontwikkelingen op het terrein van de financiële verhouding tus sen het Rijk en de Gemeenten weinig spectaculair. De uitkeringen over 196O - het eerste jaar waarover de nieuwe regeling van toe passing was - zijn nog steeds niet definitief vastgesteld. Met name de vaststelling van de onderwijsuitkering voor leegstaande lokalen levert nog moeilijkheden op. Op de uitkeringen over i960 zijn al belangrijke voorschotten verstrekt. Het is niet waar schijnlijk, dat na de definitieve vaststelling der uitkeringen nog belangrijke bedragen over 1960 moeten worden verrekend. Ook over de volgende jaren zijn al belangrijke voorschotten op de uitkeringen aan de Gemeenten verstrekt. In hoeverre de definitieve vaststelling der uitkeringen over die jaren, met name over 1962 en 1963, nog tot verrekeningen met het Rijk aanleiding zal geven is onmogelijk te zeggen, zolang nog veel factoren onzeker zijn. Inmiddels zijn enkele nieuwe verfijningen van de algemene uitkering tot stand gekomen. Deze zijn voor onze Gemeente van geen belang. Zij leveren extra baten op voor Gemeenten, welke een in stelling voor wetenschappelijk onderwijs binnen hun grenzen hebben en voor Gemeenten met tenminste 150000 inwoners, die de kern van bevolkingsagglomeraties vormen. Een verfijning, die ver band houdt met monumentenzorg, is in voorbereiding. Daarnaast zet de Raad voor de Gemeentefinanciën het onderzoek naar verdere ver- fijningsmogelijkheden voort, waarbij o.m. de financiële gevolgen van onrendabele kapitaalsuitgaven aan de orde zijn» De behandeling van het wetsontwerp tot verruiming van het gemeentelijke belastinggebied verloopt in een zeer matig tempo. Het voorlopig verslag is verschenen. Het wachten is nu op de memorie van antwoord van de Regering. Gezien de zeer vele vragen, die zijn gesteld, vrezen wij dat de behandeling nog lange tijd

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1964 | | pagina 116