I
I s
1
No. 15210.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 9 novem
ber 19b4 (bijlage no. 563);
gelet op de artikelen 170 en 228, sub a, der Gemeentewet;
BESLUIT
met de Stichting Volkscrediet, gevestigd te Leeuwarden, hierna genoemd
"de stichting", een overeenkomst aan te gaan tot het verstrekken van
een geldlening, groot 200.000,-- (tweehonderd duizend gulden), onder
de volgende bedingen:
1. De stichting zal over het onafgeloste nominale bedrag der lening
betalen een tegen vier en een half ten honderd (4~W°) pen jaar te
berekenen rente, te voldoen op 31 december van de jaren 1965 "tot
en met 1968 en op 1 juni 1969»
Bij de berekening van de rente zal elke maand op dertig dagen en
elk jaar op driehonderdzestig dagen worden gesteld.
2. De stichting zal het bedrag der lening ineens aflossen op 1 juni
1969.
3. Alle betalingen van rente en/of aflossing zullen zonder kosten voor
de Gemeente worden gedaan ten kantore van de Gemeente-ontvanger,
terwijl geen kwijting zal worden gevorderd voor en aleer de ver
schuldigde bedragen in het bezit van de Gemeente zijn of op de door
haar aangegeven plaats gestort zijn.
4. Indien enige termijn van rente en/of aflossing niet op de ver
schijndag als bovenomschreven mocht zijn betaald, of de stichting
enige andere verplichtingen, voor haar uit de overeenkomst van
geldlening voortvloeiende, niet stipt nakomt, wordt al het ver
schuldigde terstond en ineens opvorderbaar
De stichting zal in gebreke zijn door het enkel verloop van de
bepaalde termijn, zonder ingebrekestelling. Van de dag af, waarop
de stichting in gebreke is, tot die van de betaling, zal door de
stichting een vergoeding van vijf procent per jaar verschuldigd
zijn over al hetgeen zij alsdan ingevolge de overeenkomst ver
schuldigd is. De Gemeente blijft daarenboven geheel vrij, indien
enige voor rente en/of aflossing verschuldigde som niet op de
daarvoor bepaalde tijd mocht worden betaald, onverwijld alle zo
danige maatregelen te nemen tot behoud van hare rechten of tot
verhaal van hare vordering als de wet te harer beschikking stelt en
naar nodig of nuttig zuilen voorkomen.
5. Alle kosten op het sluiten en tenuitvoerleggen van de overeenkomst
nu en later, zoals zegelkosten der akte en door het Rijk te heffen
zegelrecht op de onderhandse lening, alsmede alle belastingen,
waarmede de rentebetalingen van deze lening mochten worden getrof
fen, zijn, voor zover de wet zulks toelaat, voor rekening van de
stichting.