doze vorm van werkvoorziening in hetzelfde vlak liggen als bij de G.S.W.-
projecten. Principieel menen wij ook geen verschil te mogen maken,
of iemand een schrijfmachine of een andere machine bedient. Daarom
achten wij de argumenten, die vóór onderbrenging van de schrijfkamer
bij het orgaanbelast met de leiding van de G.S.VI.-objectenpleiten,
sterker dan die welke daartegen in te brengen zijn.
Naast dit alles staat, dat een deel van de administratieve toe
passing van de G.S.W.-regeling ook ten aanzien van hen, die tewerkgesteld
zijn bij de Stichting Leeuwarder Werkgemeenschap, door de G.S.D. wordt
verzorgd: declaratie, controle, bijhouden statistische gegevens enz.
Bij de tegenwoordige constellatie kan dit ook moeilijk anders, omdat
volgens artikel 6 van de genoemde regeling het gemeentebestuur bepaalde
taken moet verrichten en verantwoordelijk blijft als een privaatrechte
lijke instelling ingeschakeld is. Daarom is het nu eenmaal noodzakelijk
een en ander aan een gemeentelijke dienst op te dragen. Wel dringt
zich echter de vraag op, of samenvoeging van de bovenvermelde verwante
taken niet tot een efficiënter werkwijze zou kunnen leiden, ook al
zullen de vruchten van een dergelijke administratieve concentratie eerst
ten volle kunnen worden geplukt als do huisvesting daarop is afgestemd.
4. V.ervolgons is er de niet bevredigende rechtspositie van het personeel
van de L.W.G. Volgens de tegenwoordige opvattingen van de Pensioenraad
omtrent de toepasselijkheid van de Pensioenwet 1922 is het niet toege
staan, dat onder die wet vallende ambtenaren bij privaatrechtelijke
lichamen worden gedetacheerd. Een dienstverhouding met de Gemeente van
het leidinggevende, technische en administratieve personeel is dus niet
mogelijk. Het moet in dienst zijn'van do stichting. Men kan zich o.i.
terecht afvragen, of het niet enigermate vreemd aandoet, dat voor dit
mot zuiver gemeentelijke taken belaste personeel niet de ambtelijke rechts
positie geldt en dat dit niet in dienst is van de Gemeente.
Dit laatste spreekt nog des te meer als men in het oog vat, dat de
in de werkplaats tewerkgestelden ingevolge de nieuwe G.S.W.-regeling
een dienstverband met de Gemeente hebben en niet mot de Stichting
(artikel 25 G.S.W.-regeling 1963).
De hierboven weergegeven overwegingen hebben bij ons tot do conclusie
geleid, dat het de voorkeur verdient de taak, die de Stichting Leeuwarder
Werkgemeenschap thans behartigt, rechtstreeks door de C-emoente te doen
verzorgen. Dat betekent, dat de Stichting Leeuwarder Werkgemeenschap kan
worden opgeheven en dat de beschuttende werkplaats voortaan door do Gemeen
te wordt beheerd. Voor een goedo organisatorische en administratieve aan
pak lijkt ons het in het loven roepen van een tak van dienst voor deze
taak wenselijk. Bij een dergelijke dienst sullen o.i. de sociale werkplaats
(en), de zogenaamde G.S.V/.-buitenobjecten en do "schrijfkamer" moeten wor
den ondergebracht.
De vraag is bij ons nog gerezen, of het nodig is voor de moeilijke
taak van de in te stellen dienst een groter draagvlak te scheppen dan
normaal aanwezig is, b.v. door het in het leven roepen van een algemene
commissie van advies ten behoeve van dit bedrijf, waarin een aantal des
kundigen op sociaal, technisch, commercieel en financieel terrein zitting
zou hebben. Wij menen echter terzake geen voorstel te moeten doen. Inge
volge de artikelen 7 en volgende van de G.S.W.-regeling 1963 moot er immers
reeds een gemeentelijke sociale werkvoorzieningscommiseie zijn. Met betrek
king tot degenen, die in de zogenaamde schrijfkamer tewerkgesteld zijn,
heeft op grond van de Sociale Werkvoorzieningsregeling voor hoofdarbeiders
een commissie eveneens een bepaalde taak.
De dagelijkse leiding van de dienst, die bij aanvearding van do
hierboven weergegeven gedachtengang zal worden gevormd, moot naar onze
mening berusten bij een directeur, die - naast de sociole instelling,
speciaaal nodig voor de vervulling van deze taak - beschikt over voldoende
leidinggevende kwaliteiten en over hot vermogen om dit bedrijf commercieel,
- 5 -
technisch en administratief op de juiste wijze te doen functioneren.
Bijzonder veel waarde hechten wij er aan, dat deze dienst - zonder dat
de sociale aspecten uit het oog worden verloren - zoveel mogelijk als een
modern industrieel bedrijf wordt geëxploiteerd, derhalve met toepassing
van de nieuwste werkmethoden en een goede outillage.
Aldus zullen de werknemersvoor zoveel zulks mogelijk is, geschikt
worden gemaakt om (weer) in het normale produktieproces m worden opgeno
men. Bovendien zal een dergelijke moderne en zoveel mogelijk zakelijke
opzet de sociale waardering (en daarmee het gevoel van eigenwaarde) van
de tewerkgestelden in goede zin beïnvloeden.
Teneinde dit te bereiken is het ook van essentieel belang, dat de leiding
er in slaagt voor zijn bedrijf geschikte en aantrekkelijke taken aan be
trekken.
Indien Uw Raad met ons van oordeel is, dat tot instelling van een
tak van dienst ten behoeve van de sociale werkvoorziening moet worden
overgegaan, zal een dirocreur van deze dienst moeten worden oenoono.die
voldoet aan de bovenomschreven voorwaarden, ./ij menen, dat daarbij zware
eisen - o.m. die van een technische of commerciële opleiding op het
niveau van een H.TS.-opleiding - moeten worden gesteld.
Wij attenderen in dit verband op hetgeen do officiële toelichting op
de nieuw G.S.W.—regeling behelst: "De bovenbedoelde aanpak he^ft conse
quenties voor do eisen, die aan do workleiding moeten worden gesteld.
Het werk in de G.S.W. staat of valt met de mensen, die direct verantwoor
delijk zijn voor do "opvang" van dc werknemers in do arbeid. De technische
aspecten van de in de G.S.W. verrichte arbeid leiden tot dezelfde con-
clusi 0"
Resumerend menen wij derhalve de volgende criteria te moeten noemen:
a. technische bekwaamheden;
b. econjmisch, commercieel en administratief inzicht;
c leidinggevend vermogen;
d. belangstelling voor sociaal en maatschappelijk w rk.
De benoeming van een dergelijke functionaris behoort aan Uw Raad te
worden opgedragen.
Gelet op het vorenstaande en mede gezien de resultaten van een onder
zoek, dat wij omtrent oen aantal vergelijkbare diensten in andere gemeen
ten hebben ingesteld (de desbetreffende stukken hebben wij voor U ter
inzage gelegd), zijn wij van mening, dat de functie van directeur voors
hands moet worden ingedeeld in schaal 23 van bijlage A van do Bozoldigings-
verordening 1960. In deze schaal komen thans voor de ambtsaanduidingen:
referendaris, ingenieur A, architect A, stedebouwkundige A, technisch
hoofdambtenaar-afdelingshoofd on directeur Woningbedrijf.
Voor ons standpunt omtrent hot niveau van deze functie vinden wij
ook steun in het mede tor visie gelogde, uit 1959 daterende rapport van
de Vereniging voor interfedcratief overleg inzake het werkplaatswozen.
Dit onderscheidt vier typen werkplaatsen. Bij de situatie in onze Gemeente
sluit o.i. het meest aan type d:
een middelgrote werkplaats, waarin naast vaktechnisch eenvoudige ook vak
technisch vrij ingewikkelde arbeid wordt verricht. Het rapport komt tot
de conclusie, dat de veelsoortigheid van de te stellen eisen, het bijzon
dere karakter van de functie (synthese tussen sociaal en economisch donken
en handelen), de algemene persoonlijkheidseisen en de directheid cn grootte
van de druk der verantwoordelijkheid voor oen groot en complex geheel voor
do directeur van een dergelijke werkplaats bezoldiging overeenkomstig do
genoemde rang rchtvaardigon.
Mettertijd zou, gezien de grootte van do te bouwen nieuwe werkplaats,
indeling van do bovenbedoelde functie in oen hogere schaal naar ons ge
voelen stellig in overweging genomen kunnen worden.
Dc benoeming van de overige bij de nieuwe dienst to work to stollen
personeelsleden kan naar ons gevoelen aan ons worden overgelaten.