in feite een lager percentage van de kosten door de opbrengst der rechten zal kunnen worden opgevangen. De verhoging, die per jaar 3,60 per woning zal bedragen, komt voor rekening van de bewoner. Door de Rijksbelastingdienst worden geheven de grondbelasting en de personele belasting. De hoofdsom dier belastingen wordt door het Rijk aan de Gemeenten uitgekeerd. Daarboven worden nog gemeentelijke opcenten geheven. Voor de grondbelasting zijn die opcenten tot het wettelijk toelaatbare maximum (60 gebouwd en 30 ongebouwd) opgevoerd. Voor de gemeentelijke opcenten op de personele belasting bestaat zodanig maximum niet. V/el is het in de meeste Gemeenten tot dusver gebruikelijk niet meer dan 150 opcenten te heffen. De financiële nood dwingt echter steeds meer Gemeenten deze opcentenheffing te verzwaren. V/ij menen dat er voor onze Gemeente aanleiding is zulks ook te doen. Een verhoging van het aantal opcenten met 50, met ingang van het belastingjaar 1965/1966, zal over dat belastingjaar ongeveer 122.500,-- opleveren. Aan het dienstjaar 19&5 zal hiervan 60 <fo of ongeveer 73*500,-- ten goede komen. De belasting komt ten laste van de bewoner. De lastenverzwaring zal gemiddeld omstreeks 5>-~ per huis bedragen. V/egens rente van reserves (in hoofdzaak algemene reserve) kan 50.000,-- meer worden geraamd, aangezien de omvang der reserves per 1 januari 1965, tengevolge van de betrekkelijk gunstige resultaten van de gemeente-rekeningen 1962 en 1963» ongeveer 1.100.000,-- groter zal zijn dan wij aanvankelijk vervrachtten. Bij aanvaarding van het hierboven vermelde programma zal in totaal beschikbaar komen: rioolbelastingen 655*000,-- straatbolasting 355.000,-- huisvuilrecht 115*000,-- opcenten personele belasting 73*500,-- rente van reserves 50.000,-- 1 .248.500,— Voor het sluitend maken van de begroting is ongeveer 1.323*900,-- nodig. V/ij verwachten dat het ontbrekende bedrag van ongeveer 75*000,-- beschikbaar zal kunnen komen uit de verbetering van het bedrijfsresul taat van het Grondbedrijf ten gevolge van de-herziening der grondwaarden van een groot aantal in erfpacht uitgegeven percelen. De voorbereiding van bedoelde herziening verkeert in zodanig stadium, dat de daarvoor in aanmerking komende raadscommissies, naar wij hopen, spoedig kunnen worden gehoord. V/ij achten het mogelijk, dat een groter bedrag dan genoemde 75*000,-- aan de algemene dienst zal toevloeien. Deze eventuele meerdere bate zal de Gemeente mogelijk in staat stellen tot het treffen van nader aan te wijzen voorzieningen. Wellicht zal ook de volledige uitvoering van het investeringsprogramma voor 1965 daarzonder niet mogelijk blijken. De hiervoor vermelde hogere lasten en de hogere opbrengst uit be lastingen, rente van reserves en winst op de exploitatie van uitgegeven terreinen zijn als stelposten tot de vermelde bedragen opgenomen in het ter inzage gelegde ontwerp-besluit tot het wijzigen van de gemeente begroting. Wij zullen verhoging van de inkomstenramingen beschouwen als een principiële instemming met het dekkingsplan. liet ligt in ons voor nemen U daarna successievelijk uitgewerkte voorstellen te doen tot vast stelling c.q. wijziging van belastingverordeningen. Ook zullen wij IJ t.z.t. het voorstel tot herziening van de grondwaarden van uitgegeven terreinen doen toekomen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Heulen Burgemeester. de Jong Secretaris. Benoemen van een hoofd aan de Dr. Van Voorthuijsenschool (b.l.o.). Bijlage no. 375* Leeuwarden, 26 november 1964* Aan de Gemeenteraad. Tengevolge van het aan mejuffrouw R. Dijkstra verleende eervol ont slag dient een hoofd te worden benoemd aan de Dr, Van Voorthuijsenschool (buitengewoon lager onderwijs aan imbecille kinderen), alhier. Voor deze betrekking heeft zich, na een herhaalde oproeping van sollicitanten, alleen aangemeld de heer J. Kooistra, onderwijzer aan de Prinsentuinschool (buitengewoon lager onderwijs aan debiele kinderen), alhier. De door de Inspecteur van het buitengewoon lager onderwijs bij zijn brief van 12 november 1964 - welke bij de stukken voor U ter inzage is gelegd - naar voren gebrachte bezwaren, om in de gegeven situatie aan de Dr. Van Vcorthuijsenschool een mannelijk hoofd te benoemen, delen wij. Nu zich evenwel geen vrouwelijke gegadigden hebben aangemeld en de heer Kooistra ook door genoemde Inspecteur geschikt geacht wordt voor een be noeming tot hoofd van een school voor imbecille kinderen, menen wij hem bij U te moeten voordragen. Onder overlegging van de stukken geven wij IJ in overweging tot de benoeming van de heer J. Kooistra over te gaan, onder toekenning van ge lijktijdig eervol ontslag als onderwijzer aan de Prinsentuinschool. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden A.A.M. van der Meulen Burgemeester de Jong Secretaris. - 4 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1964 | | pagina 387