>3 Instandhouding gemeentelijke kleuterschool "De Tuinfluiter", Tuinen 40» Bijlage no. 379. Leeuwarden, 26 november 1964 Aan de Gemeenteraad. Zoals U bekend is heeft de ontvolking van de binnenstad er toe ge leid, dat het aantal kleuters, dat de gemeentelijke kleuterschool "De Tuinfluiter"Tuinen 40, bezoekt, de laatste jaren sterk is teruggelopen. Het gemiddeld aantal werkelijk schoolgaande kleuters bedroeg over 1960 54 1961 50,2 1962 36,8 1963 36,1. De school, die sedert 1 januari 1962 éénklassig is, wordt thans be zocht door 37 kleuters. Sedert 1960 is het aantal kleuters lager dan het wettelijk bepaalde minimum, dat voor een Gemeente met 50.000 of meer doch minder dan 100.000 ingezetenen 60 bedraagt. Artikel 11, 1e lid, van de Kleuteronderwijswet bepaalt, dat de Ge meenteraad vóór 1 februari besluit tot opheffing van een openbare kleuter school, waarvan het aantal werkelijk schoolgaande kleuters gedurende drie achtereenvolgende jaren minder bedraagt dan het voorgeschreven minimum. Het tweede lid opent echter de mogelijkheid, dat de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, de Onderwijsraad gehoord, op verzoek van de Gemeenteraad, in bijzondere gevallen telkens voor een jaar of tot wederop zegging bepaalt, dat een school in stand wordt gehouden, ook al is het aantal kleuters minder dan het wettelijk vereiste aantal, mits dit aantal niet minder dan 20 bedraagt. In 1962 is ten aanzien van "De Tuinfluiter" van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. In Uw vergadering van 21 november 1962 hebt U besloten een verzoek tot instandhouding van "De Tuinfluiter" tot de Minister te richten. Bij zijn beschikking d.d. 25 januari 1963 heeft de Minister be slist, dat "De Tuinfluiter" in stand kan worden gehouden tot 1 januari 1965» ook al is het aantal kleuters minder dan 60. Thans dient derhalve de positie van "De Tuinfluiter" opnieuw onder ogen te worden gezien. In ons tot U gerichte voorstel d.d. 8 november 1962 (bijlage no. 345) hebben wij uiteengezet, dat de instandhouding van "De Tuinfluiter" verband houdt met de positie van de openbare kleuterscholen in het oosten van de stad. Bij opheffing zouden de kleuters van "De Tuin fluiter" moeten worden ondergebracht bij "De Lijster" (St. Jobsleen 257) en bij "De Tureluur" (Zuidvliet 228). Voor "De Lijster" zou dit geen moei lijkheden opleveren, voor "De Tureluur" - evenals in 1962 - echter wel. De situatie is sedert 1962 helaas niet verbeterd. Ook thans kunnen de in het oostelijk stadsdeel gelegen kleuterscholen niet voldoen aan de grote behoefte aan kleuteronderwijs. In ons genoemde raadsvoorstel hebben wij opgemerkt, dat "De Tuinfluiter" moeilijk kan worden gemist zolang de nieuwe kleuterschool in het Heechterp niet gereed is. Zodra dit het geval zal zijn, zal een geheel nieuwe rayonindeling voor de kleuterscholen gelden; het huidige gebied van "De Tuinfluiter" zal dan over verschil lende kleuterscholen kunnen worden verdeeld. De aanbesteding van de kleuterschool aan de Acaciastraat heeft reeds plaats gevonden en wij hebben goede hoop, dat de school in het voorjaar van 1966 in gebruik zal kunnen worden genomen. Tot zolang achten wij echter instandhouding van "De Tuinfluiter" noodzakelijk. Wij stellen daarom voor, met toepassing van artikel 11, 2e lid, der Kleuteronderwijswet, de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen opnieuw te verzoeken te willen bepalen, dat "Je Tuinfluiter" in stand kan worden gehouden, ook al wordt niet voldaan aan het vereiste

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1964 | | pagina 391