Reorganisatie gemeentelijke brandweer.
Bijlage no. 386. Leeuwarden, 30 november 1964»
Aan de Gemeenteraad.
Bij Uw besluit van 14 juli 1934 stelae U de thans nog geldende Ver
ordening betreffende de organisatie en het beheer van de gemeentelijke
brandweer vast. Krachtens deze verordening is het brandweerkorps in onze
gemeente samengesteld uit:
a. beroepspersoneel
b. door de Burgemeester voor het verrichten van werkzaamheden bij de
brandweer aangewezen ambtenaren van de gemeentepolitie en
c. vrijwillig niet-beroepspersoneel
Door het vaststellen van de hierboven bedoelde verordening bekrach
tigde Uw Raad een op dat tijdstip bestaande feitelijke situatie.
Het brandweerkorps bestond destijds uit 12 beroepsbrandweerlieden, 31
vrijwilligers voor het stadsgebied, 9 vrijwilligers voor het dorp Wirdum,
terwijl 70 politieambtenaren waren aangewezen voor het verrichten van
brandweertaken
In 1936 verleende Uw Raad medewerking a.an een voorlopige reorgani
satie van de brandweer. Het vrijwilligerskorps voor het stadsgebied werd
ingekrompen tot 9 man. Als plichtbrandweer werd aangewezen de afdeling
Verkeer van de gemeentepolitie. Door de verkeersgroep van de gemeente
politie een goede opleiding te geven voor het verrichten van brandweerta-
ken en door een betere uitrusting tengevolge van de aanschaffing van
enige surveillance-auto's, voorzien van mobilofooninstallaties, werd do
paraatheid van het brandweerkorps aanzienlijk opgevoerd. Tevens werd
hiermede bereikt, dat kon worden volstaan met een kleine beroepskern
voor de brandweer, die, buiten de tijden voor oefening en alarm, vol
doende werkgelegenheid kon vinden in de brandweerkazerne.
Dezedoeltreffende organisatie, di^ het gemeentelijk budget ontlast,
kon uiteraard slechts worden doorgevoerd doordat de functie van brand
weercommandant werd uitgeoefend door de Commissaris van Politie en de
brand\zeerkazerne in de onmiddellijke nabijheid van het politiebureau is
gelegen.
In 1956 - zie ons voorstel aan Uw Raad van 1 november 1956, bijlage nr.
274 - spraken wij bewust van een "voorlopige" reorganisatie, omdat dui
delijk was, dat bij verdere stadsuitbreiding, intensivering van het ver
keer en groei van de industrie, uiteindelijk zou moeten worden overge
gaan op een volledige beroepsbrandweer en de politie niet blijvend beschik
baar zou zijn voor het vervullen van brandweertaken, mede met het oog op
daartegen bestaande bezwaren bij do Minister van Binnenlandse Zaken.
Reeds in 1959 is het Bureau Personeelsbeheer en Organisatie van do
Vereniging van Nederlandse Gemeenten ingeschakeld voor het instellen van
een onderzoek naar de meest rationele organisatievorm voor de brandweer.
Dit bureau bracht in 1961 een niet in alle opzichten aan onze verwachtingen
beantwoordend rapport uit. In 1962 verschoon een aanvullend rapport,
bevattende het resultaat van een onderzoek naar de mogelijkheid om te
komen tot het stichten van «en centrale werkplaats voor het ondez'houd van
het rijdend materieel der gemeente met inschakeling van het brandweerper
soneel bij dat onderhoud.