No. 4172.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen net voorstel van Burgemeester en Wethouders van 2 april
1965 (bijlage no. 81);
BESLUIT s
van de gemeente Leeuwarderadeel in eigendom over te nemen het perceel
met opstallen, kadastraal bekend gemeente Huizum, sectie B, no. 4991?
groot 1556 m2, en te bepalen, dat de kosten van overdracht komen voor
rekening van de gemeente Leeuwarden.
Aldus vastgesteld .in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Vaststelling "Verordening gebruik school- en gymnastieklokalen".
Bijlage no. 82. Leeuwarden, 1 april 1965»
Aan de Gemeenteraad.
Het gebruik van schoollokalen van de Gemeente door derden voor aller
lei doeleinden, gelegen buiten de sfeer van het onderwijs, waarvoor zij
bestemd zijn, wordt in onze gemeente beheerst door de Verordening, regelen
de het gebruik van schoollokalen voor particuliere lessen, vastgesteld bij
besluit van de Raad van 28 januari 1908 (Gemeenteblad 1908, no. 8), gewij
zigd bij besluit van 25 september 1925 (Gemeenteblad 1924? no. 1).
Het verdient naar onze mening aanbeveling deze verouderde verordening
te vervangen door een nieuwe, afgestemd op de tegenwoordige behoeften en
omstandigheden. Wij hebben derhalve een ontwerp van een zodanige verorde
ning doen samenstellen. Dit bieden wij U hierbij aan. Hierin is thans in
het bijzonder ook geregeld het gebruik van (al dan niet bij een bepaalde
school behorende) gymnastiekzalen.
De bepalingen van de ontwerp-verordening behoeven naar onze mening
geen toelichting.
Wel achten wij het van belang een enkele opmerking te maken over het
karakter van deze verordening.
Over de vraag, of het ingebruikgeven van voor de publieke dienst be
stemde eigendommen een publiek- of een privaatrechtelijke handeling is,
wordt verschillend gedacht. Wij hebben de neiging in het algemeen te
kiezen voor de opvatting, dat er in wezen voor wat de bevoegdheid om daar
over te beschikken betreft, geen verschil bestaat tussen eigendommen, die wel en
die niet voor de openbare dienst bestemd zijn en dat ook ten aanzien van
voor de publieke dienst bestemde eigendommen wel privaatrechtelijke
rechtshandelingen (o.m. overeenkomsten) mogelijk zijn, zij het, dat daarbi
de restrictie in acht moet worden genomen, dat de openbare bestemming
daardoor niet mag worden aangetast. In deze redenering zou het op zijn
plaats zijn een privaatrechtelijke vorm te kiezen en niet te spreken van
een "verordening", maar van "bepalingen en bedingen", en niet van "vergun
ning", maar van "overeenkomst". Daarbij zou ook passen een privaatrechte
lijke tegenprestatie, die eventueel langs de door het Wetboek van Burger
lijke Rechtsvordering aangegeven wegen kan worden ingevorderd.
In onze gemeente geldt evenwel de op 3 juni 1959 door Uw Raad vast
gestelde Verordening op de heffing van een vergoeding voor het gebruik
van lokalen van gemeentelijke inrichtingen van onderwijs (Gemeenteblad
1959 no. 21 Deze belastingverordening is Koninklijk goedgekeurd
en wordt thans gehanteerd. Hier is dus de publiekrechtelijke vorm gekozen.
Met het oog op de gemakkelijker invorderingsmogelijkheden is deze, zolang
zij wordt geaccepteerd, ook zeker aantrekkelijker.
Gelet op het vorenstaande menen wij in dit geval voor de ingebruik-
geving zelf ook aan een toch ook stellig wel verdedigbare publiekrechte
lijke regeling de voorkeur te moeten geven en als wettelijke grondslag te
moeten kiezen artikel 167 en niet artikel 172 van de Gemeentewet. Het zou
inconsequent zijn de ingebruikgeving op privaatrechtelijke basis te doen
geschieden, terwijl de geldelijke tegenprestatie publiekrechtelijk is ge
regeld. Zo zijn dan ook de voorwaarden, waaronder schoollokalen en gymnas
tieklokalen in gebruik worden gegeven, in plaats van in de vorm van een
(een openbaar aanbod behelzend) standaard- of adhaesie-contract gegoten
in de vorm van een (publiekrechtelijke) verordening, die voor het gebruik
het hebben van een vergunning eist.