f
Wijziging van de bepalingen van de Gemeentewet met betrekking tot de com
missies.
Bijlage no. 83. Leeuwarden, 8 april 196?.
Aan de Gemeenteraad.
Bij de wet van 9 juli 1964Stbl. 256, zijn de bepalingen van de Ge
meentewet met betrekking tot de commissies gewijzigd. Deze wetswijziging
heeft reeds enige aandacht gekregen bij de behandeling van het voorstel
omtrent het beheer van de sport- en recreatievoorzieningen in Uw vergade
ring van 7 oktober j.l. In de vergadering van 20 januari j.l. werd bij de
bespreking van ons voorstel tot opheffing van de Leeuwarder Sportstichting
nogmaals gewezen op de mogelijkheden, die de Gemeentewet thans biedt. Ook
in verband met het voorstel betreffende de dienst Sociale Werkvoorziening,
dat in Uw vergadering van 18 november j.l. aan de orde kwam, werd deze zaak
weer even aangeroerd. In het sectieverslag over de begroting 1965 (blz.
42, Hoofdstuk II, onder 2) is het verzoek van een lid cpgenomen om op niet
al te lange termijn hierover een nota van ons College te mogen ontvangen.
Wij hebben daarop geantwoord, dat wij reeds onderzochten welke gevolgen
deze wijziging van de Gemeentewet zou kunnen hebben en dat wij voornemens
waren Uw Raad binnenkort een voorstel betreffende de reglementering ten
aanzien van de commissies van bijstand te doen, waarbij het mogelijk zou
zijn aan deze materie in wat breder verband aandacht te besteden.
Wij voldoen thans aan dit verzoek door U het volgende mee te delen.
IWette-lijk systeem vóór de wetswijziging.
De Gemeentewet kende:
a. vaste commissies;
b. tijdelijke commissies.
Ad a. De vaste commissies, waarvan de werkkring moest worden .geregeld in
een afzonderlijke (aan Gedeputeerde Staten mee te delen) verordening,
waren
1de vaste commissie van voorbereiding:
dit was een commissie, belast met de voorbereiding van hetgeen, waar
over de Raad moet besluiten;
de Raad benoemde voorzitter en leden en regelde hun zittingsduur, die
niet langer kon zijn dan de zittingsduur van de raadsleden;
alleen raadsleden konden lid worden, met dien verstande, dat de Burge
meester - geen raadslid zijnde - ook tot voorzitter kon worden benoemd
(hij had dan geen stem in de commissie);
de wet kende (althans naar de opvatting van velen) één verplichte com
missie van voorbereiding, n.l. die voor het ontwerpen van strafverorde
ningen, waarvan de Burgemeester voorzitter moest zijn en waarin deze
ook een stem had;
2de vaste commissie van bijstand:
deze kon slechts worden ingesteld op voordracht van Burgemeester en
We thouders
taak: Burgemeester en Wethouders bijstaan in het beheer (bestuur) van
een bepaalde tak van de huishouding der Gemeente;
voorzitter: lid van Burgemeester en Wethouders, door dit College aange
wezen;
de Raad benoemde de overige leden en regelde hun zittingsduur, met ook
weer als maximum de zittingsduur van de Raadsleden.
Ad b. De tijdelijke commissies of commissies ad hoe waren de commissies,
die tot taak hadden de uitvoering van een bijzondere last. Hierbij moest
worden gedacht aan een eenmalige, aflopende zaak. De regeling van de be
noeming van de leden van dergelijke commissies moest geschieden in het
reglement van orde voor de vergadering van de Raad.