regelmatig weerkerende zaken (Commissie Monumentale Kunst, Commissie van
advies voor het fonds voor culturele doeleinden e.d.). Daarin konden ook
wel raadsleden zitting hebben.
Al de bestaande bepalingen van de Gemeentewet, betrekking hebbende
op de instelling en de werkwijze van de raadscommissies van voorbereiding,
van bijstand en ad hoe, zijn thans vervallen. Daarvoor in de plaats, is
een samenstel van bepalingen gekomen, dat mogelijkheden opent voor allerle
vormen van functionele en territoriale decentralisatie binnen de gemeente.
Door de Raad ingestelde commissies:
Het nieuwe artikel 61 kent de Gemeenteraad n.l. de bevoegdheid toe:
a. commissies in te stellen met het oog op de behartiging van bepaalde
belangen (dus: functionele raden of - commissies
b. commissies in te stellen met het oog op de behartiging van de belangen
van een deel van de gemeente, hetwelk daarvoor hetzij door zijn ligging,
hetzij door zijn karakter in aanmerking komt (territoriale raden, wijk
raden etc
De Raad regelt de bevoegdheden en de samenstelling van dergelijke
commissies. Hij is in een en ander - zoals hierna zal blijken - niet ge
heel doch wel nagenoeg geheel vrij.
Met toepassing van de zoeven onder a bedoelde bevoegdheid kan een
Gemeenteraad dus instellen:
een culturele raad, een sportraad, een industrialisatieraad, een sociale
raad e.d. (waarbij voor "raad" ook steeds "commissie" kan worden gelezen).
Met gebruikmaking van de onder b bedoelde mogelijkheid is instelling
denkbaar van een raad, die bepaalde bevoegdheden uitoefent in een gedeelte
van de gemeente, b.v. een bepaalde stadswijk (wijkraad), een bepaald dorp
(dorpsraad), het landelijke gedeelte van de gemeente e.d.
Functionele zowel als territoriale raden of commissies, door de Raad
ingesteld, kunnen, al naar de Gemeenteraad besluit, adviserende en/of
bestuursbevoegdheid hebben. De Gemeenteraad kan n.l. ingevolge ..artikel 63
van de Gemeentewet aan een commissie als bedoeld in artikel 61 bevoegdhe
den van de Raad en van Burgemeester en Wethouders (doch deze slechts op
voorstel van dit College) toekennen. Niet gedelegeerd kunnen echter worden
de bevoegdheden van de Raad tot:
a. het vaststellen van de gemeentebegroting en van de begrotingen van de
takken van dienst;
b. het voorlopig vaststellen van de gemeenterekening en van de rekeningen
van de takken van dienst;
c. het vaststellen van verordeningen, door strafbepalingen of politiedwang
te handhaven;
d. het heffen van belastingen, behalve als het gaat om retributies en
precariorechten (art. 63).
Niet alleen bevoegdheden, liggende op het terrein van wat men
"autonomie" pleegt te noemen, doch ook zgn. "zelfbestuurs"-taken kunnen
worden gedelegeerd.
De functionele en de territoriale commissies of raden kunnen samen
gesteld zijn zowel uit raadsleden als niet-raadsleden. Deze laatsten oe
hoeven zelfs geen ingezetene van de Gemeente te zijn. Zijn evenwel aan
een functionele raad (commissie) bevoegdheden van de Gemeenteraad of van
Burgemeester en Wethouders - dus regelgevendebesturende of uitvoerende
bevoegdheden - gedelegeerd, dan moet tenminste één lid van die raad
(commissie) gemeenteraadslid zijn. Voor territoriale raden geldt deze
eis niet.
De Gemeenteraad is ook vrij ten aanzien van de wijze waarop de leden
van de door hem ingestelde commissies worden aangewezen. Hij kan bepalen,
dat een of meer leden door de Raad worden benoemd, dat bepaalde organisa
ties of instellingen het benoemingsrecht hebben en zelfs dat de bevolking
de leden - alle of voor een deel - (rechtstreeks) verkiest.
Er gelden voor commissie-ledon geen eisen van verkiesbaarheid;
evenmin zijn er in de wet incompatibiliteiten genoemd, zodat ook gemeente
ambtenaren - die dus ondergeschikt zijn aan het gemeentebestuur - lid van
een bestuurscommissie zouden kunnen zijn.
- 5 -
Als een commissie andere dan adviserende bevoegdheden krijgt, moet
de Gemeenteraad, voorzover dit in verband met de aard en de omvang van
de toegekende bevoegdheden nodig is, tevens regelen de werkwijze van de
commissie, de openbaarheid van vergaderingen, de voorbereiding, de uit
voering en de openbaarmaking van besluiten van de commissie, het toezicht
van de Raad of van Burgemeester en Wethouders op de uitoefening van be
voegdheden door de commissie, de verhouding van de toegekende bevoegdheden
tot die van de andere organen van de Gemeente, alsmede de verantwoording
aan de Raad (art. 64, eerste lid). Indien een commissie een taak van de
Gemeenteraad uitoefent, vergadert zij in het openbaar, behoudens het
onder bepaalde voorwaarden bestaande recht om de deuren te sluiten (art.
64, tweede lid)
De door de Gemeenteraad vastgestelde regelen omtrent dergelijke be
stuurscommissies moeten aan Gedeputeerde Staten worden meegedeeld en na.
bericht van ontvangst worden afgekondigd (art. 64 a)
Een op het eerste gezicht misschien niet geheel duidelijke bepaling
is artikel 64 c, luidende:
"Ten aanzien van de commissies, bedoeld in artikel 61, welke daartoe door
de Raad onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten zijn aangewezen, is het
in de artikelen 252, 253, 255 en 265 met betrekking tot takken van dienst
bepaalde van overeenkomstige toepassing."
Nu bepaalt b.v. art. 252, dat in de gemeentebegroting (algemene
dienst) t.a.v. een aangewezen tak van dienst alleen maar het voor- of na
delige saldo wordt opgenomen, behoudens ontvangsten en uitgaven, die
voortvloeien uit de financiële verhouding tussen algemene dienst en be
drijf. Ingevolge art. 253 wordt er voor een dergelijke tak van dienst een
afzonderlijke begroting vastgesteld. T.a.v. de rekening geldt een soortge
lijke regeling.
In de vakliteratuur is gesteld, dat artikel 64 c ziet op het geval,
dat men aan een commissie het zelfstandige beheer van een krachtens artikel
252 van de Gemeentewet ingestelde tak van dienst wil opdragen. Hoewel dit
geval onder dit artikel kan vallen, lijkt het ons, dat het veel ruimer is.
De genoemde artikelen worden van overeenkomstige toepassing verklaard ten
aanzien van bepaalde commissies (door de Raad onder goedkeuring van Gede
puteerde Staten aangewezen). Evenals een tak van dienst kan worden aange
wezen kan ook een commissie worden aangewezen, met als gevolg een eigen
begroting etc. en eigen beheersregelenDe taak van zo1n commissie hoeft
niet samen te vallen met het terrein van een tak van dienst. Let is o.i.
dus denkbaar, dat er voor een sportraad, een culturele raad e.d. dan wel
voor een wijkraad een aparte begroting enz. wordt vastgesteld, derhalve
een zelfstandige financiële administratie wordt gevoerd.
Een dergelijke raad of commissie kan belast zijn met het zelfstandige
beheer van een aangewezen tak van dienst, maar dat hot ft niet. Het gaat er
slechts om, dat de commissie zelf is aangewezen.
Men moet aannemen, dat de begroting van een dergelijke commissie,
door de Gemeenteraad moet worden vastgesteld. V/el kan aan de commissie
de bevoegdheid worden toegekend haar ontwerp-begroting vast te stellen.
In dit verband willen wij nog even duidelijk stellen, dat het thans
mogelijk is aan een commissie het zelfstandige beheer van een tak van
dienst toe te vertrouwen. Vroeger was dit een omstreden punt ("lielse
kwestie"). Als de begroting van die tak van dienst niet tevens die is
van de commissie en er voor die commissie geen afzonderlijke begroting
nodig is, is naar ons idee artikel 64 c niet van toepassing en behoeft
de aanwijzing van de commissie niet de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.
De Gemeenteraad kan aan de leden van door hem ingestelde commissies
een presentiegeld toekennen, waarvan het bedrag door Gedeputeerde Staten
wordt vastgesteld (art. 64 f jo. art. 60).
Wij willen nog nadrukkelijk onder de aandacht brengen, dat bij het
gebruik maken van de mogelijkheden, die de Gemeentewet op het stuk van de
binnengemeentelijke decentralisatie thans biedt, de Gemeenteraad het
centrale en uiteindelijk voor het gevoerde beleid verantwoordelijke be-