- 12 -
van de overgangsbepaling, (artikel li) van de wijzigingswet, hoewel daar
omtrent iedere twijfel niet uitgesloten is ("betreffende commissies
door de raden der gemeenten ingesteld"). In elk geval komt het
ons verstandig voor, indien deze bepalingen binnen niet al te lange tijd
vervallen worden verklaard. Schrapping van artikel 5 van het reglement
(benoeming van de leden van raadscommissies door de voorzitter van de
Raad) kan dan ook in overweging worden genomen.
De overige bepalingen van het reglement van orde betreffende com
missies (Artikel 1: Commissie onderzoek geloofsbrieven; artikel 55s Com
missie van rapporteurs) kunnen onzes inziens in dat reglement worden ge
handhaafd, met dien verstand, dat artikel 55 moet worden vervangen door
een uitvoeriger regeling als hoofdstuk V wordt geschrapt.
Yoor wat het Reglement van Orde betreft is derhalve met name van be
lang een uitspraak omtrent de vraag, of de artikelen 41 t/m 49 (hoofdstuk
V) meteen dienen te vervallen dan wel voorlopig zullen worden gehandhaafd,
VII Commissie Straatnaamgeving.
Door vaststelling van de "Verordening, regelende de werkkring van de
vaste commissie, belast met de voorbereiding van besluiten betreffende de
naamgeving van wegen" besloot Uw Raad op 26 oktober 1960 een vaste commis
sie van voorbereiding voor de straatnaamgeving in te stellen. Artikel 60,
eerste lid, van de Gemeentewet opende de mogelijkheid tot instelling
van een dergelijke commissie. Dit artikel sprak van "vaste commissiën
ijner leden". Bovendien bepaalde het, dat de Raad de voorzitter en de
leden er van benoemde. Dit wetsartikel bestaat niet meer. De bovengenoemde
verordening blijft echter op grond van de overgangsbepaling (artikel li)
van kracht. De regeling vertoont echter door het wegvallen van de boven
aangehaalde bepalingen van de wet leemten. Er staat nu n.l. niet meer
vast, dat slechts raadsleden in de commissie zitting kunnen hebben.
Evenmin is thans niet meer uitdrukkelijk bepaald, dat Uw Raad voorzitter
en leden benoemt, hoewel dit nog wel valt af te leiden uit de bepaling van
de verordening, dat de benoeming telkenjare in de eerste raadsvergadering
van de maand september plaats heeft.
Ook blijkt een niet onomstreden punt te zijn hoe lang bedoelde ver
ordening op grond van de overgangsbepaling gehandhaafd blijft. In over
deze materie verschenen tijdschriftartikelen is gesteld: totdat in 1966
een nieuwe Gemeenteraad optreedt. Hoewel ook een andere opvatting is ver
tolkt, menen wij ons aan het zoeven bedoelde standpunt te moeten confor
meren. Derhalve zijn wij van oordeel, dat de commissie haar werkzaamheden
op grond van de bestaande verordening kan voortzetten zolang de thans
zittende Raadsleden in functie blijven. In september 1966 valt de voorbe-
reidingstaak ten aanzien van de besluitvorming door Uw Raad op het ter
rein van de straatnaamgeving dan weer toe aan ons College (zie artikel
209onder s). Ofschoon in onze redenering eigenlijk overbodig, zou het
wel aanbeveling verdienen de bovenbedoelde verordening van 26 oktober
i960 met ingang van de eerste dinsdag van september 1966 in te trekken.
Het verdient in dit verband tenslotte de aandacht, dat voortaan geen
bevoegdheden van ons College meer aan een commissie kunnen worden opgedra
gen dan op voorstel van ons College zelf (artikel 65, tweede lid).
VIII. V/ij menen met het vorenstaande aan het uit Uw mudden gedane verzoek
om ingelicht te worden over de mogelijkheden, die de wijziging van de
Gemeentewet opent, te hebben voldaan en geven U in overweging U omtrent de
in deze nota aan de orde gestelde, daarvoor in aanmerking komende punten
uit te spreken.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen Burgemeester.
de Jong Secretaris.
Bijlage I.
No.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van
gelet op artikel 62, tweede lid, van de Gemeentewet;
BESLUIT
I. vast te stellen de volgende
BRORDENING, regelende de samenstelling
en de werkkring van de vaste Commissies
van advies en bijstand.
artikel 1
1. Er bestaan de volgende vaste commissies van advies en bijstand:
a. de Financiële commissie;
b. de Commissie Openbare Werken;
c. de Commissie Energiebedrijven
d. de Markt-, Haven- en Slachthuiscommissie;
e. de Commissie Reinigings- en Ontsmettingsdienst
f. de Sport- en Recreatiecommissie.
2. Aan de in het eerste lid genoemde commissies is opgedragen Burge
meester en Wethouders van advies te dienen en bij te staan ten aan
zien van onderscheidenlijk:
a. de financiën der gemeente;
b. de openbare werken der gemeente;
c. de Energiebedrijven;
d. 1e de Markt- en Havendienst en
2e het Slachthuis en de Veemarkt;
e. de Reinigings- en Ontsmettingsdienst;
f. de dienst voor Sport- en Recreatie.
3. Waar in deze verordening wordt gesproken van "commissie" wordt daar
mee bedoeld: "commissie van advies en bijstand".
Artikel 2.
1. Een commissie bestaat uit:
a. een door het College van Burgemeester en Wethouders uit zijn
midden aangewezen voorzitter en
b. ten minste vier en ten hoogste acht leden, door de Raad uit zijn
midden aangewezen.
2. Burgemeester en Wethouders kunnen te allen tijde de aanwijzing van
de voorzitter herzien.
3. De leden treden af op het tijdstip, dat zij aftreden als raadslid.
4. Bij verhindering van de voorzitter om alszodanig op te treden
wordt deze door een door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen
ander lid van hun College vervangen.
Artikel 5«
1Een commissie vergadert zo dikwijls als haar voorzitter dit nodig
oordeelt of ten minste twee leden aan de voorzitter de wens daartoe
te kennen hebben gegeven. In het laatstbedoelde geval wordt binnen