t - Uitbreiding leerplan Chr. Lagere Technische School met een afdeling fijn- bankwerken Bijlage no. 129- Leeuwarden, 26 april 1965- Aan de Gemeenteraad. Het bestuur van de Stichting Christelijke Lagere Technische School te Leeuwarden heeft zich bij brief d.d. 13 januari 1965 tot Uw Raad gewend met het verzoek een besluit te nemen, waarbij de uitbreiding van het leer plan van de door deze stichting in stand gehouden lagere technische school met een afdeling fijnbankwerken nodig wordt geoordeeld. Het verzoek is gedaan ingevolge artikel 25? 2e en óe lid, der Nijver heidsonderwijswet, waarin is bepaald, dat slechts subsidie uit 's Rijks kas kan worden genoten, indien de Raad der Gemeente, waar de school is geves tigd - voor zoveel mogelijk de daarbij betrokken organisaties van patroons en werklieden gehoord - de oprichting en instandhouding c.q. uitbreiding nodig heeft geoordeeld en de Kroon deze daarna, gelet op de behoefte aan de school en de daaraan verbonden verhoging van de rijksuitgaven, heeft goed gekeurd. Van de plaatselijke afdelingen van de werkgevers- en werknemersorgani saties zijn adhesiebetuigingen ontvangen, welke bij de stukken voor IJ ter inzage zijn gelegd. De opleiding fijnbankwerken is een basisopleiding voor bijvoorbeeld instrumentmaker, gereedschapsmaker en stempelmakerNa het eerste jaar, het zogenaamde oriëntatiejaar van de lagere technische school, duurt de opleiding neg drie jaar. Het bestuur stelt in zijn verzoekschrift, dat de vraag naar fijnbank werkers tot dusver het aanbod ruim overtreft. Gelet op het aantal leer lingen in de tweede klassen metaalbewerkendat thans 140 bedraagt - met een in de naaste toekomst verwachte stijging tot ongeveer 160 leerlingen - en de belangstelling van de zijde van de leerlingen, meent het bestuur, dat het verplichte minimum aantal leerlingen van 18 gemakkelijk kan worden bereikt. Uit enkele bij het verzoekschrift overgelegde verklaringen van organi saties en instanties, die zich op het terrein van de metaalnijverheid be wegen, blijkt, dat zowel bij reeds bestaande ondernemingen als bij nieuwe vestigingen in de metaalsector, niet kan worden voldaan aan de vraag naar fijnbankwerkers. Verwacht mag worden, dat ook in de komende jaren de be hoefte aan deze categorie arbeidskrachten nog zal toenemen. Gelet op de industriële ontwikkeling in Friesland en in het bijzonder die in Leeuwarden en omgeving, zijn wij van oordeel, dat de bedoelde oplei ding in een behoefte zal voorzien. Onder overlegging van de desbetreffende stukken geven wij U derhalve in overweging te besluiten overeenkomstig het hierna opgenomen ontwerp. Wij merken nog op, dat van de kosten, die met deze uitbreiding van het leerplan gepaard gaan, ingevolge de bepalingen van de Nijverheidsonder wijswet 301° ten laste van de Gemeente komt. in de Financiële-Verhoudingswet 196Q is evenwel bepaald, dat jaarlijks aan elke Gemeente ten laste van 's Rijks kas een uitkering wordt gedaan, gelijk aan het voor rekening van de Gemeente komende deel van de nettokosten van het nijverheidsonderwijs. De voorgenomen uitbreiding zal derhalve voor de Gemeente geen kosten meebrengen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulen Burgemeester. de tong Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1965 | | pagina 250