van d.e hand van deze commissie nog verschenen:
a. een exploitatiebegroting voor het jaar 1970 voor een eventueel op te
richten Fries gasbedrijf;
b. een nota Overdrachtsnormen gasbedrijven, gedateerd 8 januari 1965;
c» een ontwerp voor een gemeenschappelijke regeling., ter behartiging van
de gasvoorziening door oprichting van een naamloze vennootschap.
Onder verwijzing naar de bij de stukken voor Uw Raad ter inzage lig
gende rapporten van het Gasinstituut, de door de provinciale gascommissie
uitgebracht interim-nota en de andere door genoemde commissie geproduceer
de stukken, menen wij de voorstellen van de provinciale gascommissie als
volgt te kunnen samenvatten:
a. Opgericht wordt een N.V. Fries gasbedrijf, welke de gasdistributie voor
het gehele territoir van de provincie Friesland verzorgt.
b. Het aandelenkapitaal van de N.V. bedraagt 2.000.000,--. Alleen ge
meenten kunnen aandeelhouders zijn.
c. De gemeenten, die momenteel een gasbedrijf exploiteren, dragen hun be
drijf over aan de N.V. De gedachten van de commissie gaan er naar uit,
dat de N.V. de aktiva overneemt tegen de boekwaarde en dat de door de
gemeenten ten behoeve van hun gasbedrijven gevormde reserves buiten
de overdracht blijven.
d. De commissie verwacht, dat de exploitatieuitkomsten van het Fries gas
bedrijf gunstig zullen zijn en dat aan de gemeenten-aandeelhouders
winstuitkeringen zullen kunnen worden gedaan. In ieder geval wil de
commissie aan gemeenten, die een winstgevend gasbedrijf aan de N.V.
overdragen, een vergoeding voor gederfde inkomsten garanderen voor een
periode van 10 jaren. Deze garantie zal het eerste jaar belopen 100$
van de gemiddelde winst over de laatste drie jaren voorafgaande aan de
overdracht van het bedrijf, en daarna ieder jaar 10$ minder. Daar
naast is gedacht aan een uitkering wegens gederfde potentiële winst
aan de zgn. gasgemeenten. Een eventueel restant van een mogelijk voor
delig saldo zou als dividend aan de gemeenten-aandeelhouders uitgekeerd
kunnen worden.
De interim-nota van de provinciale gascommissie is blijkbaar voor het
Departement Leeuwarden en Omstreken van de Nederlandse Maatschappij voor
Nijverheid en Handel aanleiding geweest om zich bij brief van 26 februari
1965 tot Uw Raad te wenden met het verzoek U uit te spreken vóór de op
richting van een Fries gasbedrijf, uit te oefenen in de vorm van een N.V.,
waarin alle (Friese) gemeenten kunnen deelnemen.
Vervolgens hebben Gedeputeerde Staten van Friesland op 26 maart 1965
aan de Provinciale Staten voorgesteld:
a. uit te spreken, dat de spoedige totstandkoming van een gasdistributie-
bedrijf, dat het gehele territoir van de provincie bestrijkt, gewenst
is;
b. hun College te machtigen om het nodige te verrichten, dat hiertoe be
vorderlijk kan zijn;
c. uit te spreken, dat deelname van de provincie in een provinciaal wer
kend gasbedrijf gewenst is;
d. in te stemmen met de verlening van een renteloos voorschot van ten
hoogste één miljoen gulden voor de tijd van 5 jaar aan een gasbedrijf
als door Gedeputeerde Staten bedoeld, en hun College te machtigen ter
zake het nodige ter uitvoering te verrichten.
Aangezien Gedeputeerde Staten, bij de toezending van de interim-nota
van de provinciale gascommissie aan de gemeentebesturen in Friesland en
aan het bestuur van het Gasbedrijf N.0. Friesland hebben verzocht hun
standpunt kenbaar te maken met betrekking tot het door genoemde commissie
uitgebrachte rapport, hebben wij het nuttig en nodig geoordeeld, alvorens
ons met een voorstel tot Uw Raad te wenden, overleg te plegen mot de
Colleges van Burgemeester en Wethouders van de overige gemeenten in Friss-
land, die een gasbedrijf exploiteren, en met het bestuur van het Gasbe
drijf N.0. Friesland. Dit overleg heeft plaats gevonden in een samenkomst,
die op 17 februari j.l. werd gehouden en waarin alle genodigden waren
vertegenwoordigd. Het bleek, dat slechts enkele gemeentebesturen er voor
voelden om thans reeds mede te werken aan de oprichting van een provinci
aal werkend gasbedrijf met inbreng van hun eigen bedrijven. Voor de deel
name van de provincie aan een zodanig bedrijf werd in het geheel niet
gevoeld. De vergadering kwam tot de volgende conclusies:
1. de oprichting van een provinciaal energiebedrijf, inclusief het P.E.B.,
te exploiteren door de Provincie en de Friese gemeenten, zal vermoede
lijk praktisch niet te realiseren zijn;
2. op grond van het feit, dat de meerderheid der Friese gemeenten niet
direct voelt voor de oprichting van één gasbedrijf voor de gehele
provincie Friesland, verdient het aanbeveling de regionale samenwerking
zo veel en zo snel mogelijk te bevorderen;
3. de gemeente Leeuwarden zal het initiatief nemen om te komen tot instel
ling van een kleine commissie uit de gasgemeenten, welke:
a. zal adviseren omtrent de samenwerking tussen gasgemeenten en niet-
gasgemeenten (indeling in regio's enz.);
b. zal nagaan op welke terreinen en op welke wijze de gemeenten onder
ling kunnen gaan samenwerken in hun bedrijfsvoering.
Ter uitvoering van punt 3a. heeft een commissie bij brief d.d. 19
maart 1965 aan de Friese gemeentebesturen een suggestie gedaan omtrent een
samenwerking van hen in vier regiones, t.w. Noord-Oost Friesland, Zuid-
Oost Friesland, Zuid-West Friesland en Leeuwarden. Een afschrift van die
brief met de daarbij behorende kaart leggen wij eveneens bij de stukken
ter inzage.
Het punt 3b is nog in bespreking tussen vertegenwoordigers van de
vier gedachte regiones.
Tenslotte heeft de afdeling Friesland van de Vereniging van Neder
landse Gemeenten op 21 april 1965 een voorlichtende vergadering over dit
onderwerp gehouden. Er was niemand, die zich uitsprak voor deelname van
de provincie aan een provinciaal werkend gasbedrijf. Een motie, waarin het
bestuur aan de vergadering voorstelde om zich voor een zodanig gasbedrijf
uit te spreken, werd door het bestuur teruggenomen. Een verslag van die
vergadering werd nog niet ontvangen.
Uit het vorenstaande volgt, dat deze aangelegenheid thans in een zo
danig stadium is gekomen, dat wij, mede omdat Uw Raad het adres van het
Departement Leeuwarden e.o. van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijver
heid en Handel destijds ter fine van prae-advies in onze handen stelde,
het wenselijk achten Uw Raad daarover zo volledig mogelijk in te lichten
en U de gelegenheid te bieden zich daarover uit te spreken.
Zoals wij in het begin reeds vermeldden, zijn aan het vraagstuk hoe
de distributie van het aardgas in de Friese gemeenten het beste kan worden
georganiseerd verscheidene aspecten verbonden. Hierop willen wij thans
nader ingaan.
Technische aspecten. De N.V. Nederlandse Gasunie levert het aardgas
rechtstreeks aan industriële afnemers, die meer dan een miljoen m3 aardgas
per jaar afnemen, en voorts aan de gemeenten, die voor de distributie
onder alle overige categorieën verbruikers zorg dragen. Anders dan bij
waterleiding- en elektriciteitsbedrijven hebben de gemeenten-afnemers dus
geen bemoeienis met de winning van het aardgas en met het transport vanai
de winplaatsen naar de distributiekernen, doch zij hebben alleen de zorg
voor het plaatselijke distributienet. Technisch gezien ligt het probleem
van de aardgasdistributie voor de gemeenten-afnemers dan ook geheel anders
dan bij de water- en elektriciteitsvoorziening. Alleen kleine gemeenten,
die vanwege hun gering aantal aansluitingen met een relatief geringe
gasafzet niet in staat zijn om een behoorlijk distributieapparaat op te
bouwen, zijn praktisch genoodzaakt samenwerking te zoeken met in soortge
lijke omstandigheden verkerende gemeenten of met gemeenten met grotere
bedrijven. Dergelijke samenwerkingsvormen komen, zoals wij reeds he enen
vermeld, op ruime schaal voor.