hun woningen, die door de dienst van Bouw- en Woningtoezicht voor een
eventuele onbewoonbaarverklaring waren opgenomen, te besluiten. Deze brief
ligt bij de stukken ter inzage.
Wij willen op enkele van de in dit schrijven genoemde punten in
gaan.
In de brief worden verwijten gemaakt aan het adres van de dienst voor
het Bouw- en Woningtoezicht en van de makelaars. De ambtenaren van de ge
noemde dienst wordt verweten, dat zij niet volledig genoeg zijn geweest
bij het verstrekken van inlichtingen gevraagd vóór tot aankoop van woningen
werd overgegaan, omtrent het tijdstip van een eventuele sanering van de
desbetreffende buurten. Ons is echter gebleken, dat dit verwijt niet ge
rechtvaardigd is. Door de desbetreffende ambtenaren wordt steeds medege
deeld, of een woning al dan niet in een te saneren gebied ligt. Het is
voor hen echter niet mogelijk exact te bepalen, of de sanering al dan
niet op korte termijn plaats zal vinden. In elk geval wordt wel steeds
gewaarschuwd voorzichtig te zijn met het aankopen en verbeteren van
woningen in dergelijke gebieden. Indien men desondanks toch overgaat tot
aankoop, vaak zelfs voor in verhouding zeer hoge prijzen (genoemd wordt een
bedrag van 6.000,--) en tot kostbare verbeteringen van bijv. 5*000,
dan menen wij, dat de betrokkenen daarvoor zelf de verantwoordelijkheid
dragen. V/elke rol de makelaars in dergelijke gevallen spelen, is voor ons
moeilijk te beoordelen. Wel is ons gebleken, dat door verschillende make
laars in dergelijke gevallen nauw contact met de dienst voor het Bouw- en
Woningtoezicht wordt onderhouden.
Voorts is door de bovengenoemde dienst, met toepassing van artikel
20, derde lid, van de Bouwverordening voor net Stadsgebied, enkele malen
toestemming verleend tot het aanbrengen van een dakkajuit, nadat zulks
door de Schoonheidscommissie aanvaardbaar werd geacht. Indien de betrok
kenen, ondanks waarschuwing er op staan, zal de medewerking daartoe niet
kunnen worden geweigerd, omdat het al of niet economisch verantwoord zijn
van een verbetering of de ligging van de woning in een te saneren gebied
geen rol mogen spelen bij de beoordeling van een aanvraag om een bouwver
gunning.
Wij kunnen dus de inhoud van de genoemde brief niet aanvaarden, al
kunnen wij ons de ongerustheid van diverse ondertekenaars natuurlijk wel
voorstellen. Wij zijn echter niet voornemens om alle onderzochte woningen
direct voor onbewoonbaarverklaring voor te dragen. Wij menen, dat het,
ondanks het bestaan van diverse basisgebreken, die een onbewoonbaarver
klaring kunnen rechtvaardigen, voorshands gewenst is onderscheid te maken
tussen die woningen, waarvan de onderhoudstoestand nog behoorlijk is en
die, welke als slecht onderhouden, vervallen en/of bouwvallig moeten worden
aangemerkt. Met het oog op de moeilijkheid om tijdig vervangende passende
woonruimte beschikbaar te stellen, hebben wij besloten U thans nog geen
voorstel te doen tot onbewoonbaarverklaring van de eerstbedoelde categorie
woningen. De toekenning van een premie voor woningverbetering, waarvan
in de meergenoemde brief sprake is, moet dan ook verantwoord worden geacht.
Wij kunnen U mededelen, dat de Hoofdingenieur-Directeur van de Volkshuis
vesting en de Bouwnijverheid zich volledig met het vorenstaande kan ver
enigen.
Teneinde een zo snel mogelijke oplossing te vinden voor het beschik
baar stellen van vervangende woonruimte stellen wij ons voor samen met de
diverse woningbouwcorporaties te trachten een systeem voor opschuiving op
te stellen. Hoewel pogingen voor opschuiving, niet alleen in deze maar ook
in andere gemeenten, in het algemeen weinig succes hebben, menen wij te
mogen verwachten, dat als gevolg van het in de naaste toekomst gereedkomen
van woningen met een beter woongerief, zoals bijv. centrale verwarming,
na verloop van enige tijd deze pogingen tot meer resultaat zullen leiden.
Wij zijn van oordeel, dat, met inachtneming van ons bovenomschreven
standpunt, thans 103 woningen voor onbewoonbaarverklaring in aanmerking
komen; 23 daarvan worden nu reeds niet meer bewoond.
- 3 -
Van elk der woningen is een staat opgemaakt, waarin de voornaamste
gegevens van het pand zijn vermeld cn waarbij is aangetekend op grond van
v/elke gebreken de onbewoonbaarverklaring moet plaats vinden. Uit de ter
inzage gelegde stukken blijkt, dat de Hoofdingenieur-Directeur van de
Volkshuisvesting en de Bouwnijverheid in de provincie Friesland, uitoefe
nende de functie van inspecteur, belast met het toezicht op de handhaving
van de wettelijke bepalingen betreffende de volkshuisvesting, mede van
oordeel is, dat de bovenbedoelde woningen onbewoonbaar dienen te worden
verklaard.
De termijn van ontruiming ware te stellen op zes maanden, met uit
zondering van de panden Achter de Hoven nos. 141 en 143? Singelstraat no.
19? Verlengde Schrans no. 17 en Werkmanslust nos. 31 en 152, welke, behou
dens nadere beslissing, eerst behoeven te worden ontruimd, nadat de be
woning door de huidige eigenaren-bewoners eindigt.
Wij geven U in overweging over te gaan tot vaststelling van een be
sluit, zoals hierna in ontwerp is afgedrukt.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen Burgemeester.
de Jong Secretaris.