- 2 - Voor deze opvatting vinden wij steun in de jurisprudentie. In het Koninklijk besluit van 20 februari 1959» no. 8, wordt namelijk onder meer overwogen, dat weliswaar een van de handtekeningen van de ouders voorzien stuk als de meest gebruikelijke vorm voor bedoelde verklaring moet worden beschouwd, doch dat dit geenszins uitsluit, dat in bijzondere gevallen aan een anders of door anderen opgestelde verklaring voldoende bewijskracht omtrent het aantal leerlingen, dat de school zal bezoeken, kan worden toegekend. De omstandigheden zijn in de gegeven situatie zodanig, dat naar onze mening inderdaad met de verklaring van het schoolbestuur genoegen kan worden genomen. In de door de betreffende schoolvereniging in de onmiddel lijk aangrenzende stadswijk geëxploiteerde scholen is reeds een tekort aan lokaalruimte ontstaan, hetgeen al tot gevolg heeft gehad, dat één klas van de Ernst Casimirschool aan de Julianalaan 2 is ondergebracht in de hoofdenkamer van deze school, terwijl één klas van de Prins Willen van OranjeschoolJulianalaan 40» is gehuisvest in de Johan Willen Friso- school aan de Carel FabritiusstraatVoor een groot aantal leerlingen is derhalve in de bestaande scholen geen plaatsruimte meer beschikbaar. Voorts kan worden gewezen op gegevens, ontleend aan een door het Nederlands Economisch Instituut uitgebracht rapport betreffende de be hoefte aan lokalen bij het gewoon lager onderwijs en het kleuteronderwijs in het stedelijk gedeelte der gemeente Leeuwarden, welk rapport reeds eerder aan de leden van Uw Raad werd toegezonden. Op grond van deze ge gevens dient naar onze mening te worden aangenomen, dat voor het Protestants Christelijk onderwijs in het onderhavige stadsdeel nog be hoefte bestaat aan een volledige zes-klassige school voor gewoon lager onderwij s. Op grond van het vorenstaande zijn wij dan ook van mening, dat als gevolg van de aanzienlijke toeneming van de bevolking in het Nijldn de stichting van de gevraagde school noodzakelijk is en dat de gevraagde medewerking dient te worden verleend. Wij adviseren U derhalve te besluiten overeenkomstig het hierna opge nomen ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulen Burgemeester. de Jong Secretaris. No. 17854- DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het op 12 november 1964 ingekomen verzoek van het bestuur van de Vereniging tot stichting en instandhouding van scholen met de Bijbel te Huizum, om overeenkomstig het bepaalde in artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920 gelden uit de gemeentekas te mogen ontvangen voor de stichting van een school voor gewoon lager onderwijs aan de Antillenweg/Surinamestraatalhier; overwegende, dat ingevolge artikel 75» lid 1, der Lager-onderwijs wet 1920 bij de aanvrage o.m. moet worden overgelegd een verklaring, waaruit blijkt, dat de school bij haar opening zal worden bezocht door ten minste 100 leerlingen; dat het schoolbestuur aanvoert, dat het niet mogelijk is de aan wezigheid van een aantal van 100 kinderen te bewijzen door middel van een door de ouders ondertekende verklaring, zoals die onder normale omstandigheden vereist zou zijn, omdat de in het geding zijnde wijk nog niet is volgebouwd; dat het bestuur daarom volstaat met de verklaring, dat de school bij haar opening zal worden bezocht door ten minste 100 leerlingen; dat deze verklaring berust op de verwachting, dat het aantal voor het gewoon lager onderwijs bestemde kinderen uit gezinnen, die onder wijs verlangen van de richting van welke deze school uitgaat, het voor de schoolstichting in de wet gestelde minimum ruim zal over- schrij den; overwegende, dat in plaats van een lijst met handtekeningen in beginsel genoegen kan worden genomen met een verklaring van het school bestuur, dat de school door tenminste 100 leerlingen zal worden be zocht dat in het onderhavige stadsdeel sprake is van een aanzienlijke toeneming van de bevolking, waardoor reeds een tekort aan lokaalruimte is ontstaan; dat op grond van de te verwachten verdere bevolkingstoeneming en op grond van de te verwachten samenstelling van de bevolking, redelij kerwijs mag worden aangenomen, dat het aantal kinderen, voor wie ge woon lager onderwijs wordt verlangd van de richting van de door het aanvragende schoolbestuur geëxploiteerde scholen, het krachtens de wet vereiste minimumaantal voor schoolstichting ruimschoots zal over- schrij den; dat de toeneming van de bevolking derhalve tot schoolstichting aanleiding geeft; dat de aanvrage ook overigens voldoet aan de in artikel 75 der wet omschreven vereisten; gelet op het advies van Burgemeester en Wethouders d.d. 7 januari

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1965 | | pagina 2