ITo. 8248. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 4 juni 1965 (bijlage no. 166); BESLUIT I. de aankoop te bekrachtigen van het perceel weiland, kadastraal bekend gemeente Hardegarijp, sectie G, no. 2, groot 1.07.10 ha, voor een koopsom van 4*220,welke aankoop is geschied onder de met betrekking tot het onderhavige perceel gestelde bedingen, vermeld in het bij dit besluit behorende verkoopbiljet van notaris W.J. Nijenhuis te Giekerk; II. het onder I bedoelde perceel onder te brengen in het- Grondbedrijf. Aldus vastgesteld in de openbare' vergadering van Voorzitter. Secretaris. Onteigening van gronden ter verwezenlijking van het uitbreidingsplan 't Aldlan. Bijlage no. I67. Leeuwarden, 4 juni 1965* Aan de Gemeenteraad. Bij besluit van Uw Raad van 30 december 1964 (zie bijlage no. 409 van 17 december 1964) werd voorlopige goedkeuring verleend aan het plan tot onteigening in het belang van de volkshuisvesting, krachtens het bepaalde in artikel 77? lid 1, onder 4°5 van de Onteigeningswet, van een aantal percelen en perceelsgedeelten, teneinde uitvoering te kunnen geven aan het uitbreidingsplan !t Aldlan, vastgesteld bij Uv: besluit van 17 december 1963, no. 15708. Gedeputeerde Staten van Friesland hebben dit uitbreidingsplan gedeeltelijk goedgekeurd bij hun besluit van 29 januari 1965, no.5. Op 3 maart d.a.v. besloot Uw Raad tegen dc beslissing van Ge deputeerde Staten beroep in te stellen bij Hare Majesteit de Koningin. Omtrent dit beroepschrift is uiteraard nog geen beslissing genomen. De op het bedoelde onteigeningsplan betrekking hebbende stukken, ver meld in artikel 80, 2e lid van de Onteigeningswet, hebben vanaf 11 janua ri 1965 tot en met 19 februari 1965 voor een ieder ter gemeentesecretarie ter inzage gelegen. Het Hoofd van het gemeentebestuur heeft deze ter inza ge-legging op 9 januari 1965 op de gebruikelijke wijze en door publicatie in een drietal ter plaatse verspreid wordende nieuwsbladen ter openbare kennis gebracht. Togen het voorlopig goedgekeurde onteigeningsplan zijn binnen de wettelijk gestelde termijn iri totaal 27 bezwaarschriften ingediend. Wij mogen U kortheidshalve verwijzen naar het hierbij gevoegde ontwerpbesluit, waarin de namen en adressen van de adressanten volledig zijn vermeld. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 81 van de Onteigeningswet is om trent de ingekomen bezwaarschriften het advies ingewonnen van de Hoofd ingenieur-Directeur van de Volkshuisvesting en de Bouwnijverheid in de provincie Friesland. De ingekomen adviezen liggen bij de stukken voor U ter inzage. De bezwaarschriften kunnen in verschillende groepen worden ingedeeld. De eerste groep omvat de bezwaarschriften, waarin geen nadere moti vering is opgenomen. Wij menen te moeten aannemen, dat de bij deze belang hebbenden bestaande bezwaren zich niet zozeer richten tegen de voorgenomen onteigening, dan wel tegen de in het uitbreidingsplan opgenomen bestem ming van de gronden. Deze bezwaarschriften moeten in dat geval als niet terzake dienende worden beschouwd. Indien deze bezwaren betrekking zouden hebben op de financiële zijde van een onteigening moet worden opgemerkt, dat de belangen van dien aard door de bepalingen van de Onteigeningswet voldoende zijn gewaarborgd, zodat met bezwaren van deze strekking bij de definitieve beoordeling van een onteigeningsvoorstel geen rekening behoeft te worden gehouden. Do bedoelde bezwaren (genummerd 1,2,4 t/m 10,13 en 14) moeten naar ons oordeel dan ook ongegrond worden verklaard. De percelen, vermeld in do bezwaarschriften, genummerd 3»11 en 12, (groep 2) komen niet voor op de bij het raadsbesluit van 17 december 1963 behorende staat van te onteigenen percelen en perceelsgedoelten. De betreffende adressanten kunnen ten aanzien van de onderhavige onteigening derhalve niet als belanghebbende worden aangemerkt en dienen derhalve niet- ontvankolijk te worden verklaard. De derde groep van bezwaarschriften (de nummers 15,16 en 17) be treft het onteigenen van percelen, waarop schiphuizen zijn gebouwd, of welke zijn ingericht ten behoeve van de beoefening van de watersport. .;aar in deze bezwaarschriften sprake is van het verloren gaan van schip huizen, als gevolg waarvan boten niet meer onderdak kunnen worden ge bracht, dient te worden gesteld, dat de verwijdering van deze schiphuizen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1965 | | pagina 329