8291
DE RAAD DER GEMEERDE LEEUWARDER;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en 'Wethouders d.d. 4 juni
5 (bijlage no.174)5
BESLUIT
het bij raadsbesluit van 14 mei 1964 no.6255 aan de Stichting
Sportclub Cambium toegezegde leningsbedrag van ten hoogste
200.000,-- te verlagen tot het bedrag van de inmiddels uitge
keerde termijnen te weten 125.600,-- (eenhonderd drie en twintig
duizend en zeshonderd gulden)
aan de Stichting Sportclub Cambuur, gevestigd te Leeuwarden, een
geldlening te verstrekken tot een bedrag van 152.800,-- tegen een
ko^rs van 100$ en een rentu van 6$ por jaar, onder do navolgende
voorwaarden:
a. De geldlening zal aan de Stichting tot een bedrag van ten hoog
ste 152.800,-- worden verstrekt tegen afgifte van schuldbe
kentenissen, in termijnen, naar gelang van de behoefte aan
financieringsmiddelen, zulks ter beoordeling van Burgemeester
en Wethouders
b. de Stichting dient zich te verbinden alle geëigende pogingen
te zullen aanwenden geldleningen van derden aan te trokken tot
een bedrag van tenminste 76.400,-- tegen gelijke koers,
rentevoet en aflossingsvoorwaarden en de opbrengst van deze
leningen tot een bedrag van ten hoogste 76.400,-- te zullen
aanwenden voor onmiddellijke aflossing op do krachtens dxt
besluit aan de Stichting te verstrekken lening;
c. Over het onafgeloste gedeelte van de krachtens dit besluit
verstrekte geldlening zal de Stichting een rente betalen van
zes procent (6$), jaarlijks te voldoen op 50 juni, voor het
eerst op 50 juni 1966;
d. behoudens het bepaalde onder b is de Stichting tot j>0 juni 196?
niet tot aflossing verplicht. Het loningsbedrag zal daarna wor
den afgelost in tien jaarlijkse termijnen, groot achtereenvol
gens 22,5$, 18,75$, 15$, 10$, 8,75$, 7,5$, 6,25$, 5$, 5,75$ en
2,5van het totale door de gemeente te verstrekken bedrag,
waarvan de eerste termijn vervalt op 50 juni 1969* De Stichting
is bevoegd tot eerdere aflossing van de lening ineens of in
gedeelten
e. de door de gemeente verstrekte gelden zullen met de verschenen
rente onmiddellijk opeisbaar zijn, zonderdat enige ingebreke
stelling nodig is, in geval van:
a. ontbinding van do Stichting
b. faillietverklaring van de Stichting, haar verzoek tot fail
lietverklaring, haar aanbieding van een akkoord buiten fail
lissement of haar aanvrage tot het bekomen van surseance
van betaling;