- 4 - projecteerd. Deze weg zal uitkomen op de zuidoostelijke hoek van het wegen vierkant, opgenomen in het onlangs door Uw Raad aanvaarde plan voor de bin nenstad. Ook deze nieuwe invalsweg zal de spoorlijn Leeuwarden-Groningen moeten kruisen. Het ligt naar onze mening voor de hand, dat deze kruising ongelijkvloers zal moeten worden. Bij de beschouwing van de daaraan ver bonden aspecten hebben wij mede in onze overwegingen betrokken de nog oos telijker bestaande overwegen. Wij zijn ten slotte tot de conclusie gekomen, dat het aanbeveling verdient een onderzoek in te stellen naar de mogelijk heden van het ophogen van de gehele spoorbaan, voorzover gelegen tussen het stationsemplacement en de spoorbrug over de Tijnje. De gedachten over deze spoorbaanverhoging zijn voor de eerste maal naar voren gebracht op een bespreking, welke van de zijde van de Gemeente op 14 januari i960 is gevoerd met de President-Directeur van de Kederlandsche Spoorwegen. Het is U bekend, dat deze maatschappij - naar onze mening terecht - streeft naar het opheffen van diverse overwegen door deze door onderdoorgangen te doen vervangen. Vanneer het bovenbedoelde spoorwegge deelte zou worden opgehoogd zou dit het maken van onderdoorgangen mogelijk maken 1e. in het tracé van de nieuwe zuidelijke invalsweg, 2e. tussen Achter de Hoven en de Maria Louis astraat3e. eventueel tegenover het Emmaplein en 4e tussen de Pieter Stuyvesantweg en de Julianastraat. In dit verband merken wij op, dat in de met de N.V. Hederlandsche Spoorwegen ge sloten overeenkomst over het verbreden en verbeteren van de spoorwegover gang Julianastraat is vermeld, dat deze overeenkomst eindigt bij het ver vangen van de overweg door een onderdoorgang, welke volgens diezelfde over eenkomst binnen een termijn van tien jaren na de dagtekening van het con tract voor rekening van de Gemeente moet worden gebouwd. Alhoewel het ophogen van het bovenomschreven gedeelte spoorbaan bij zonder kostbaar zal zijn, menen wij toch, dat een verantwoorde oplossing van de verkeersproblemen op de verschillende, hierboven genoemde punten, alleen op deze wijze kan worden bereikt. De ÏÏ.S. heeft op ons verzoek een onderzoek ingesteld naar de mogelijk heden, welke er ten aanzien van de spoorbaanophoging bestaan. Het resultaat van dit onderzoek is geweest, dat drie mogelijkheden aan ons College zijn voorgelegd. Gemakshalve zullen wij deze mogelijkheden hierna aanduiden met respectievelijk plan A, plan B en plan C. Al deze plannen beogen een ge deeltelijke ophoging van de spoorbaan. plan A is er op gebaseerd, dat de spoorbaan eerst ten oosten van de spoorbrug over de Potmarge wordt opgehoogd. Bij uitvoering van dit plan kan bedoelde spoorbrug worden gehandhaafd. Het betekent echter ook, dat de tussen de Schrans en het Zuiderplein geprojecteerde tunnel slechts een hoogte kan verkrijgen van 3 «'20 m. Het plan gaat er var uit, dat alleen in het tracé van de nieuwe zuidelijke invalsweg en tussen de Pieter Stuyve santweg en de Julianastraat een onderdoorgang zal worden gemaakt. In beide gevallen zal deze onderdoorgang een hoogte kunnen verkrijgen van 4*20 m. Door het meergenoemde spoorbaangedeelte slechts partieel - op twee punten op te hogen, zal de overweg tussen Achter de Hoven en de Maria Louisastraa. derhalve in stand blijven, terwijl de verbinding tussen het Emmaplein en de Verstolkstraat niet zal kunnen worden gemaakt. Wij zijn van mening, dat plan A niet als uitgangspunt dient te worden genomen. In de eerste plaats achten wij een hoogte van 3.20 m voor de tunnel tussen Schrans en Zuiderplein te beperKt, terwijl wij voorts de^ handhaving van de gelijkvloerse kruising tussen Achter de Hoven en Maria Louis astraatdaarbij mede lettende op het mettertijd uit het gebied 1t Aldlan" komende verkeer, bepaald onaantrekkelijk vinden. De omstandig heid, dat dit plan het maken van een verbinding tussen Emmaplein en Ver stolkstraat uitsluit, achten wij eveneens een bezwaar. Om deze verschillen.. redenen moet er naar onze mening naar worden gestreefd een andere oplossing te vinden. Volgens plan B wordt reeds ten westen van de spoorbrug over de Pot marge begonnen met de ophoging van de spoorbaan. Dit impliceert, dat de spoorbrug door een nieuwe moet worden vervangen, dan wel door een dam, ^er- wijl ook demping van een gedeelte van de Potmarge in overweging zou kunnen - 5 - komen. Deze eventuele nieuwe brug behoeft dan naar onze mening niet meer beweegbaar te zijn. Door reeds eerder met de ophoging te beginnen wordt het mogelijk de tunnel tussen Schrans en Zuiderplein te bouwen met een doorrijhoogte van 3*99 m. De bezwaren tegen plan A worden in dit opzicht op deze wijze opgevangen. Aangezien plan B overigens niet afwijkt van plan A, blijven onze andere, hierboven vermelde bezwaren echter van kracht. In plan C begint de ophoging van de spoorbaan eveneens ten westen van de spoorbrug over de Potmarge. De N.S. suggereert in dit plan de bestaande overweg tussen de Pieter Stuyvesantweg en de Julianastraat te handhaven. Daartegenover wordt dan echter gesteld, dat de overweg Schrans geheel dient te worden opgeheven. Ter plaatse van de bestaande overweg zou dan een uiteraard vrij lage voetgangers- en wielrijderstunnel moeten komen. Overigens komt dit plan geheel overeen met plan B, De N.V. Hederlandsche Spoorwegen merkt op, dat de onderdoorgang tussen de Pieter Stuyvesantweg en de Julianastraat grote bijkomende financiële offers vraagt. Bij de bouw van een onderdoorgang ter plaatse moet namelijk worden gerekend op een hoogte van de rijweg van 0,34 m N.A.P. Bij een doorrijhoogte van 4?20 m komt de bovenkant van de spoorstaaf ter plaatse van de onderdoorgang dan op een hoogte van 6,04 m N.A.P. De opritten van de spoorlijn naar de onderdoorgang verkrijgen in dat geval hellingen van respectievelijk 1 j 171 en 1: 190. Hoewel het lengteprofiel van de spoor baan aanmerkelijk slechter wordt, kan N.S. deze hellingen toch nog aanvaar den. Daarnaast zal de bouw van een onderdoorgang ter plaatse nog tot gevolg hebben, dat de luchtbrug van de Coöperatieve Condensfabriek in zijn huidige vorm moet verdwijnen, terwijl de spoorverbindingen naar de genoemde fa briek en naar Koopmans Meelfabrieken enz. zullen moeten worden omgelegd, zodat de aansluitingen nabij de brug over de Tijnje komen te liggen. N.S. meent, dat een oplossing zoals aangegeven in plan C, met automatische halveoverwegDomen bij de overwegen Maria Louis astraat en de Julianastraat, mede gelet op de frequentie en het treinverkeer op dit baanvak, een vol doende oplossing biedt voor de verkeersproblemen. N.S. geeft aan plan C mede de voorkeur, omdat dit plan sneller kan worden gerealiseerd met aan merkelijk minder kosten. Resumerend stelt N.S. voor om op basis van plan C de verkeersproblemen rondom de spoorlijn Leeuwarden-Groningen nader tot een oplossing te brengen en de onderdoorgang tussen de Schrans en het Zuiderplein aan de hand daarvan nader uit te werken. Alhoewel een beveiliging met automatische halve-overwegbomen van de overwegen tussen Achter de Hoven en de Maria Louisastraat en de Pieter Stuyvesantweg en de Julianastraat een belangrijke verbetering zou betekenen vergeleken met de huidige situatie, blijven wij een ongelijkvloerse krui sing niet alleen prettiger maar ook aanzienlijk veiliger vinden. Alleen op deze wijze wordt een verantwoorde en definitieve oplossing van de ver keersproblemen gewaarborgd. Wij kunnen voorts onmogelijk akkoord gaan met het vervallen van de overweg tussen Schrans en Zuiderplein, zulks met als tegenprestatie van de zijde van de N.S. het mogen handhaven van de gelijk vloerse kruising tussen Pieter Stuyvesantweg en Julianastraat. In de eerste plaats moeten wij opmerken, dat wij een rechtstreekse en korte ver binding tussen het zuidelijk deel van de stad en het station der N.S. en het autobusstation van groot belang achten en deswege moeilijk kunnen in stemmen met het verdwijnen van de bestaande overweg. Daarnaast lijkt ons een gelijkvloerse kruising, vooral in de zo belangrijke stadsringweg op de duur onhoudbaar. De concessie van de'N.S. in deze achten wij derhalve niet van grote waarde. Wij staan daarom op het standpunt, dat gestreefd dient te worden naar een zodanig plan, dat de spoorbaanverhoging vanaf het spoor wegemplacement in oostelijke richting wordt doorgezet. Wij mogen U hiervoor verwijzen naar de bij de stukken ter inzage gelegde tekening van de dienst der Openbare Werken, no. ZO 1-11—03 Volgens deze tekening blijft de overweg Schrans bestaan en wordt het mogelijk tunnels te bouwen tussen 1. de Schrans en het Zuiderplein, 2. in het tracé van de zuidelijke toegangsweg, 3* tussen Achter de Hoven en de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1965 | | pagina 387