U H J H - 6 - Maria Louisastraat, 4» tussen de Verstolkstraat en het Emmaplein en 5» tussen de Pieter Stuyvesantweg en de JulianastraatDeze tunnels kunnen een doorrijhoogte verkrijgen van respectievelijk 4«09 4«20 m, 3.29 m, 4.20 m en 4-20 m. Alhoewel de N.V. Nederlandsche Spoorwegen nog niet verklaard hebben, dat dit plan geheel uitvoerbaar is en wij in dat opzicht derhalve een voorbehoud moeten maken, menen wij toch naar de realisering van een dergelijk plan te moeten blijven streven. Wij onderkennen daarbij met name twee problemen, respectievelijk van technische en van financiële aard. Het technische probleem is gelegen in de spooraansluiting van het terrein van de Lijempf. Volgens evenbedoeld plan van Openbare Verken, waarmee wij geheel instemmen, wordt de spoorbaanophoging, zoals zoeven reeds is ver meld, vanaf het spoorwegemplacement in oostelijke richting doorgezet. Ten gevolge hiervan komt de spoorlijn ondermeer ter hoogte van de nieuwe zui delijke invalsweg veel hoger te liggen. De op zich zelf bijzonder aange name consequentie daarvan is, dat deze invalsweg lang niet zo diep behoeft te worden geprojecteerd als volgens de plannen A, B en C. van de N.S. het geval zou moeten zijn. Zou het niveau van deze weg volgens de plannen van N.S. moeten liggen op 3-36 m - N.A.P. volgens het plan van Openbare V/erken behoeft dit slechts 1.17 m - N.A.P. te zijn. Deze mindere diepte van 2.19 m betekent, dat veel minder steile hellingen of wel een veel langer wegge deelte horizontaal gemaakt kan worden vóór het aansluitingspunt op het wegenvierkant van de binnenstad. Het spreekt vanzelf, dat een dergelijke omstandigheid voor een zo belangrijke toegangsweg van grote betekenis is. De door ons voorgestane ophoging van de spoorlijn brengt de spooraanslui ting van het terrein van de Lijempf echter in moeilijkheden. Wij hebben nagegaan, of en zo ja, op welke wijze aan deze moeilijkheden tegemoet kan worden gekomen. Naar onze mening is een oplossing van dit probleem te vinden. Wij zijn namelijk tot de conclusie gekomen, dat het waarschijnlijk mogelijk zal blijken een andere spoorverbinding met het Lijempf-terrein tot stand te brengen en wel zodanig, dat de hoogteligging van de tunnel in de nieuwe zuidelijke invalsweg niet wordt beïnvloed en voorts de onder doorgangen tussen Achter de Hoven en Maria Louisastraat en tegenover het Emmaplein niet qua hoogte behoeven te worden beperkt. Volgens dit idee, waarvoor wij U volledigheidshalve mogen verwijzen naar de ter inzage ge legde tekening "ophoging spoorlijn Leeuwarden-Groningen"wordt het lijntje voor de Lijempf onmiddellijk ten westen van het bedrijf van de N.V. Gasolith van de hoofdlijn Leeuwarden-Groningen afgetakt. Deze aftakking volgt dan de nieuwe invalsweg in zuidelijke richting tot een nader te bepalen punt. Vanaf dit punt dient dan het lijntje to worden terug "gestoken", nu over de invalsweg heen, naar het terrein van de Lijempf. Hiervoor zal nog een vaste brug over de Potmarge moeten worden gebouwd of zal daarin een dam moe ten worden gelegd. Een spooraansluiting van het bedrijf van de N.V. Gasolith behoort dan eveneens tot de mogelijkheden. Hoewel de kruising van de nieuwe invalsweg door het spoorlijntje naar de Lijempf ons niet in alle opzichten ideaal lijkt, menen wij deze oplossing toch te moeten en te kunnen accepte ren. Ongerief doet zich namelijk alleen gevoelen als er wagons gehaald en gebracht worden. Dit zal naar onze mening niet dagelijks behoeven te ge schieden. In het ongunstigste geval zal het verkeer op deze invalsweg vier maal per dag gedurende zeer korte tijd kunnen worden gestremd. De bevei liging hiervoor zal naar het ons wil voorkomen zeer eenvoudig kunnen zijn. Ten slotte wijzen wij nog op het financiële probleem, verbonden aan de radicale oplossing van het spoorwegprobleem, die wij nastreven. Het is ons niet mogelijk bij benadering te berekenen hoe hoog de kosten zullen zijn van uitvoering van ons plan, aangenomen uiteraard dat dit uitvoerbaar is. Wij nemen echter voorshands aan, dat de kosten daarvan hoger zijn, dan van de plannen A, B of C van de N.V. Nederlandsche Spoorwegen. Wellicht moet bij de uitvoering van ons plan wel worden gedacht in de orde van grootte van 20.000.000,--. V/ij durven geen bedrag te noemen, dat gemoeid zou kunnen gaan met de uitvoering van evenbedoelde plannen van N.S. Wel is het zonder meer duidelijk, dat deze plannen op zich zelf een veel lagere uit gaaf zullen vergen dan het door ons gewenste plan, doch daar moet wel bij "■""'iwnrar 7 in aanmerking worden genomen, dat de bouw van de tunnel in de nieuwe delijke invalsweg op grond van de veel diepere ligging (verschil tussen de plannen van de N.V. en van Openbare Werken is 2.19 m)bijzonder duur zal worden. Zonder een financiële vergelijking te kunnen maken tussen de bovenbehandelde plannen, lijkt het ons echter mogelijk in deze een voor lopige uitspraak van Uw Raad te vragen. Daarbij dient te worden beseft, dat het niet mogelijk is middelen aan te wijzen, om de jaarlijks uit de uitvoering van dit grote werk voortvloeiende lasten te dekken. Alleen met financiële steun uit 's Rijks kas, b.v. in het kader van de verbetering van de infra-structuurzal het mogelijk zijn enig plan, welk dan ook, uit te voeren. Het lijkt ons in de gegeven situatie gewenst bij de onder handelingen hierover met provinciale en rijksinstanties uit te gaan van het plan, dat voor de toekomst de beste oplossing biedt. Op grond van bovenstaande beschouwingen geven wij U in overweging ons te machtigen de onderhandelingen met de N.V. Nederlandsche Spoorwegen voort te zetten over de totale ophoging van de spoorlijn Leeuwarden-Groningen alsmede over het aanleggen van tunnels tussen het spoorwegemplacement en de Tijnje, een en ander op basis van het door ons ontwikkelde plan. Wij stel len ons voor zodra ons voorstel tot de ophoging van bedoelde spoorlijn verder is uitgewerkt en een kostenbegroting is opgesteld op deze aange legenheid terug te komen. Daarbij zullen wij tevens nader ingaan op de financiële aspecten van het plan. Het spreekt vanzelf, dat Uw Raad eerst dan in staat is een definitief besluit te nemen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. Tiekstra 1-Burgemeester de Jong Secretaris. pfj

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1965 | | pagina 388