Uitbreiding leerplan Lagere Technische School met cursussen meubel- en
woningstofreren A en B volgens het leerlingstelsel.
Bijlage no. 199* Leeuwarden, 15 juli 196>5»
Aan de Gemeenteraad.
Het bestuur van de Vereniging voor Hoger- en Lager Technisch Onder
wijs te Leeuwarden heeft zich bij brief van 7 januari 1965 tot Uw Baad
gewend met het verzoek een besluit te nemen, waarbij de uitbreiding van
het leerplan van de door deze vereniging in stand gehouden lagere techni
sche school met de cursussen meubel- en woningstofferen A en B volgens het
leerlingstelsel nodig wordt geoordeeld.
Het verzoek is gedaan ingevolge artikel 25? 2e en 6e lid, der Nijver
heidsonderwijswet, waarin is bepaald, dat slechts subsidie uit 's Rijks
kas kan worden genoten, indien de Raad der Gemeente, waar de school is
gevestigd - voor zoveel mogelijk de daarbij betrokken organisaties van
patroons en werklieden gehoord - de oprichting en instandhouding c.q.
uitbreiding nodig heeft geoordeeld en de Kroon deze daarna, gelet op de
behoefte aan de school en de daaraan verbonden verhoging van de rijksuit
gaven, heeft goedgekeurd.
Van de plaatselijke afdelingen van de werkgevers- en werknemersorgani
saties - met uitzondering van de Kring Friesland van het Algemeen Katho
liek Werkgevers Verbond, die zich nog niet heeft uitgesproken - zijn
adhesiebetuigingen ontvangen, welke bij de stukken voor U ter inzage zijn
gelegd.
De cursussen vormen een uitbreiding van de afdeling meubelmaken. De
cursus A is een driejarige opleiding, de B-cursus een tweejarige. De cur
sussen zullen in parttime-verband worden gegeven. Gedurende één dag per
week wordt aan de school les gegeven 8 lesuren)de overige dagen zijn de
leerlingen werkzaam bij een patroon, met wie een leerovereenkomst is afge
sloten
Met deze cursussen werd in november 1964 reeds een aanvang gemaakt, in
afwachting van de ministeriële goedkeuring en de toekenning van rijkssubsi
die. Naderhand bleek echter, dat voor deze uitbreiding de procedure, be
doeld in artikel 25 van de Nijverheidsonderwijswet, diende te worden ge
volgd, waarom het bestuur zich tot Uw Raad heeft gewend met het verzoek
alsnog een nodigverklaring af te geven.
Adressant meent, gelet op de aangifte in 1964dat voor deze opleiding
wel belangstelling zal bestaan en dat het vereiste aantal leerlingen (18)
ruimschoots zal kunnen worden bereikt.
Het wil ons voorkomen, dat er aanleiding is het verzoek van adressant
in te willigen. Op velerlei gebied is vraag naar vakbekwaam personeel en
ook in de sector van de woninginrichting en het meubelmaken zal de behoefte
aan geschoolde stoffeerders zich blijvend doen gelden. Het verzoek van adres
sant wordt dan ook mede ondersteund door enkele vakorganisaties op dit
gebied.
Wij menen dat deze cursussen in een behoefte zullen voorzien, waarom
wij U, onder overlegging van de desbetreffende stukken, in overweging geven
te besluiten overeenkomstig het hierna opgenomen ontwerp.
Wij merken ten slotte nog op, dat van de kosten, die met deze uitbrei
ding gepaard gaan, ingevolge de bepalingen van de Nijverheidsonderwijswet
30 io ten laste van de Gemeente komt. In de Financiële-Verhoudingswet 1960
is evenwel bepaald, dat jaarlijks ten laste van 's Rijks kas aan elke