- ,w.
*~y r,v
Bijlage no. 212
Leeuwarden, 16 juli 1965*
Aan de Gemeenteraad-
In ons voorstel van 25 augustus 19^4 (bijlage no. 281deelden wij
U mede, dat Gedeputeerde Staten van Friesland bij hun besluit van 4
augustus 1964» no. 255? het door Uw Raad bij besluit van 10 juli 1965»
no. 8625, vastgestelde uitbreidingsplan in onderdelen "Westeinde" slechts
gedeeltelijk hadden goedgekeurd. Hoewel wij ons met de door Gedeputeer
de Staten aangevoerde motieven tot onthouding van goedkeuring aan de
bestemming van enkele onderdelen van het plan niet konden verenigen,
hebben wij U toch in overweging gegeven af te zien van het instellen van
beroep, omdat zeer waarschijnlijk een wijziging van het westelijke ge
deelte van het plan noodzakelijk zou zijn en dezo wijziging ook gevolgen
zou kunnen hebben voor het centrale gedeelte, waaraan o.m. goedkeuring
was onthouden. Uw Raad besloot overeenkomstig ons voorstel het besluit
van Gedeputeerde Staten voor kennisgeving aan te nemen.
Ingevolge artikel 38, tweede lid, der Woningwet moet de gemeenteraad
binnen twaalf maanden na ontvangst van de beslissing van Gedeputeerde
Staten een nieuw plan of een herziening van het plan, waarbij de beslis
sing van genoemd College in acht is genomen, aan hun goedkeuring onder
werpen. Wij hebben de ontwerpers van het uitbreidingsplan dan ook ver
zocht een herziening van het plan voor te bereiden.
Het ontwerp-herzieningsplan is inmiddels gereed gekomen en ligt voor
U bij de stukken ter inzage.
Ter toelichting daarop delen wij U het volgende mede.
Gedeputeerde Staten hebben bij hun bovengenoemd besluit goedkeuring
onthouden aan een drietal onderdelen, welke op een kaartje, behorende
bij ons eerdergenoemd voorstel, roodomlijnd zijn aangegeven.
De noordwestelijke hoek van het plan is buiten.de goedkeuring ge
houden, omdat dit gedeelte grenst aan en zich mogelijk uitstrekt over
gronden, waarop in de toekomst een verbinding zal worden geprojecteerd
tussen de rijkswegen no. 9 (Groningerstraatweg) on no. 39 (Harlinger-
straatweg). Aangezien het tracé voor deze verbinding nog niet definitief
was bepaald diende naar de mening van Gedeputeerde Staten de keus daarvan
zo min mogelijk te worden belemmerd.
In het ontwerp-herzieningsplan is aan het bovenbedoelde plangédeelte
de bestemming van openbaar groen gegeven, zodat hiermede geheel aan de
bezwaren van Gedeputeerde Staten wordt tegemoet gekomen.
Gedeputeerde Staten waren voorts van mening, dat in het plan meer
accent diende te werden gelegd op de verbinding van Leeuwarden-noord met
de Harlingerstraatweg en dat daarom een wijkverbindingsweg met een vloeiend
tracé vanaf de sp .orwegovergang in het Schapendijkje naar he wesuelijke
aansluitingspunt op de Harlingerstraatweg diende te worden geprojecteerd.
In verband hiermede werd aan het gedeelte in het centrum van het plan
goedkeuring onthouden.
In ons voorstel van 25 augustus 19^4 hebben wij U reeds medegedeeld,
dat wij ons met de genoemde overwegingen niet konden verenigen. Naar onze
mening is de opvatting, welke Gedeputeerde Staten omtrent de betekenis
van de in het uitbreidingsplan geprojecteerde wegen hebben, niet juist.
Ons inziens is het ten enenmale onjuist om het verkeer vanuit Leeuwarden
noord naar Hardingen door deze uitgesproken woonwijk te leiden, omdat
zulks de veiligheid en het rustige karakter van deze wijk zal aantasten,
terwijl bovendien het genoemde verkeer zonder enig bezwaar de Harlinger-
straatweg via de ringweg kan bereiken, welke weg voor dergelijk verkeer
mede bestemd is.