rst-t - 6 - Artikel 1 4- Indien een bebouwingsstrook, bestemd voor eer. meergezinshuis, is voorzien van een zaagtandlijn, mag de begane grond worden ingericht tot winkel, toonzaal, garagebedrijf e.d., zoals in de bebouwingsstrook nader is aangeduid. Artikel 15. 1. Gronden bij neergezinshuizen, bestemd voor achterbouw, mogen worden bebouwd met ruimten, welke worden ingericht tot berg- en/of stalling; ruimten ten dienste van de in dat meergezinshuis ondergebrachte woningen of tot magazijnruimten, indien de begane grond van dat meergezinshuis is ingericht tot winkel, toonzasl, garagebedrijf e.d, overeenkomstig het bepaalde in artikel 14* 2. De achterbouw, bedoeld in het eerste lid, mag niet hoger worden op getrokken dan tot het peil van de vloer van de eerste woonlaag, doch niet hoger dan 3«- ia boven het maaiveld. Par5Garagebedrijven Artikel 16. 1. Gronden, op de kaart aangewezen voor garagebedrijf, mogen uitslui tend worden bebouwd met gebouwen ten dienste vaneen garagebedrijf met een maximale hoogte van 4m» evenwel met dien verstande, dat de gebouwen niet hoger mogv.n zijn, dan het peil van de eerste woon laag van het aangrenzende meergezinshuis. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen toestaan, dat het dak van een garagebedrijf boven de hoogte als bedoeld in het eerste lid, wordt voorzien van lichtkappen met een maximale hoogte van 1,- m. 3. Burgemeester en Wethouders kunnen, al dan niet onder het stellen van voorwaarden ten aanzien van plaats en afmetingen toestaan, dat bij bij bedrijven als bedoeld in het eerste li-u, in aruixex 7 en m artikel 14» gebouwtjes en pompen voor de verkoop van motorbrand stoffen worden opgericht buiten de grenslijnen der bebouwing. Par. 6 Autoboxen. Artikel 17 1 Op een op de kaart met G aangeduide bebouwingsstrook mogen uitslui tend autoboxen overeenkomstig het op de kaart aangegeven bebouwings- profiel worden gebouwd. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stallen ten aanzien van de afmetingen van de in het eerste lid bedeelde autoboxen. Par. 7. Dagwinkels, kleine verzorgende bedrijven of ambachten Artikel 18. 1Op een op de kaart met IV aangeduide bebouwingsstrook mogen uitsluJ tend gebouwen worden opgericht bestemd voor dag/inkels, kleine ver zorgende bedrijven of ambachten, zoals nader in de bebouwingsstrook is aangegeven en overeenkomstig het op de kaart aangegeven bebouwt profiel 2. Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stollen ten aanzira van de hoogte en de afmetingen van gebouwen, ais bedeeld ir. het eerste lid. H, - 7 - Par. 8. Handel en nijverheid. Artikel 19» 1Gronden aangewezen voor handel en nijverheid, mogen uitsluitend worden gebouwd met gebouwen, welke krachtens hun indeling kennelijk zijn bestemd voor handelsondernemingen en ondernemingen voor de nijverheid. 2. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd: a. al dan niet onder door hen te stellen nadere voorwaarden vrij stelling te verlenen van het bepaalde in het eerste lid, door toe te staan, dat bij een bedrijf, als in dat lid bedoeld, ten hoogste twee dienstwoningen worden gesticht b. nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats, de afmetingen, de hoogte en de vormgeving van gebouwen als bedoeld in het eerste lid. 3. Gebouwen als bedoeld in het eerste en het tweede lid, mogen de op de kaart aangegeven grenslijnen der bebouwing niet overschrijden. Par. 9. Groen Artikel 20. 1. Op de gronden, aangewezen voor groen (openbaar groen, berm, plant soen, gemeenschappelijke tuin) mogen geen gebouwen worden opgericht. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen, al dan niet onder het stellen van nadere voorwaarden, ten aanzien van plaats, vorm en afmetingen, toestaan: a. de aanleg van speelplaatsen op de in het eerste lid bedoelde gronden; b. het bouwen van gebouwtjes en overdekkingen van bescheiden omvang ten behoeve van de onder a bedoelde speelplaatsen. Artikel 21 Onbebouwde gronden, behorende bij eengezinshuizen en op de kaart bestemd tot tuin, mogen op geen enkele wijze worden bebouwd, behoudens het bepaalde in artikel 5» eerste en derde lid. Hoofdstuk III. Slot- en overgangsbepalingen. Artikel 22. Tegen een besluit van Burgemeester en Wethouders tot het weigeren van een vrijstelling, een ontheffing of een toestemming, waar deze inge volge de voorgaande bepalingen mogelijk is, of tot het stellen van nadere voorwaarden of eisen op grond van één der voorgaande bepalingen kan de aanvrager of de houder van een bouwvergunning of degene aan wie de nadere voorwaarden of eisen zijn opgelegd, binnen een maand nadat hem van het besluit is kennisgegevenschriftelijk in beroep komen bij de Gemeenteraad. Artikel 23» Niet in overeenstemming met het plan zijnde gebouwen, die ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp daarvan, reeds bestonden of in aanbouw waren of zijn gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende bouwvergunning mogen - behoudens onteigening overeenkomstig de wet a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwij king van het plan daarbij niet wordt vergroot;

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1965 | | pagina 427