I
J
|5»!j
Nota erfpachtsgronden
Bijlage no. 289. Leeuwarden, 17 september 1965
Aan de Gemeenteraad.
Bij de behandeling van ons voorstel tot herziening van de
grondwaarde van een aantal erfpachtspercelen in Uw vergadering
van 7 juli 1965 is een door de heren Heidinga en Santema onder
tekende motie ingediend, waarin Uw Raad wordt uitgenodigd te be
sluiten, dat voor' erfpachters van gemeentegrond de mogelijkheid
wordt geopend om deze grond van de Gemeente te kopen. Na de in
diening van deze motie is de behandeling daarvan en de verdere
behandeling van ons bovenbedoelde voorstel aangehouden, teneinde
ons College in de gelegenheid te stellen ons standpunt kenbaar
te maken met betrekking tot het in de motie aan de orde gestelde
onderwerp.
Inmiddels heeft de heer J. Wiersma te Leeuwarden op 30 juli
1965 en 1 september 1965 adressen tot Uw Raad gericht, waarin Uw
Raad wordt gevraagd ons voorstel van 6 mei 1365, bijlage no. 130,
niet te aanvaarden en de van toepassing zijnde erfpachtsbepalingen
te wijzigen in de door hem aangegeven zin. Aan het eerste van
beide adressen heeft een groot aantal erfpachters adhesie betuigd.
Voor zoveel nodig zullen wij in deze nota ook aandacht schenken
aan deze adressen.
De motie Hei- Het uitgeven van grond in erfpacht sluit geenszins de be-
dinga/Santema. voegdheid van Uw Raad uit naderhand tot verkoop van deze erf-
pachtsgrond aan de erfpachter te besluiten. In een aantal erf-
pachtsovereenkomsten - zie adres Wiersma d.d. 1 september 1965 -
heeft de Gemeente zich verbonden tot verkoop aan de erfpachter
te zullen overgaan tegen een in de overeenkomst vastgestelde
prijs, indien de erfpachter tot koop wil overgaan binnen een in
de overeenkomst genoemde termijn. In alle andere gevallen zou
Uw Raad verzoeken van erfpachters om tot koop van hun erfpachts
percelen te mogen overgaan, in welwillende overweging kunnen
nemen, zonder dat de gesloten erfpachtsovereenkomsten enige
belemmering zouden vormen, doch ook zonder dat de erfpachters
zich in hun rechten tekort gedaan zouden kunnen gevoelen wanneer
Uw Raad niet tot verkoop van de erfpachtsgrond zou willen over
gaan. Wanneer Uw Raad evenwel, in de geest der motie, zijn uitdruk'
kelijke bereidheid zou uitspreken om bestaande erfpachtspercelen
aan de erfpachters te verkopen, dan betekent zulks toch wel een
belangrijke wijziging van het tot nu toe gevoerde beleid en rijst
de vraag welke functie het erfpachtstelsel in de toekomst zal
gaan vervullen.
Functie van Op het gebied van de ruimtelijke ordening en de volkshuis-
het erfpacht- vesting' ziet de gemeentelijke overheid zich voor belangrijke
stelsel in het taken geplaatst, waarvan wij er in dit kader twee willen noemen,
huidige beleid, -.e weten;
a. de productie van bouwrijpe grond om stadsuitbreiding mogelijk
te maken en
b. de sanering van verkrotte wijken en de reconstructie van be
bouwde kommen om de stedelijke kernen levend te houden.
Om beide taken te kunnen vervullen heeft de Gemeente op het
tijdstip van uitvoering de absolute beschikkingsmacht over de
grond nodig. Een van de voornaamste vragen, waarvan de beant
woording bepalend is voor het standpunt dat men ten opzichte
van het erfpachtsstelsel inneemt, is nog steeds, of de Gemeente