de toevallige eigenaar van de grond, die zich geen enkele in spanning behoefde te getroosten om deze waardevermeerdering te bereiken, terwijl de Gemeente grote offers moest brengeni om de stede-bouwkundige ontwikkeling tot stand te brengen. Wanneer als uitgangspunt wordt aanvaard, dat deze waarde stijging aan de gemeenschap en niet aan de enkeling behoort ten goede te komen, is moeilijk vol te houden, dat de Gemeente met de exploitatie van de erfpachtsgrond geen winst mag maken. Het is alleen afhankelijk van het erfpachtscontract, of de Gemeente de waardeverandering eerst tot uitdrukking mag brengen wanneer de grond opnieuw voor uitgifte beschikbaar komt dan wel ook tij dens de duur van het contract een herwaardering van de grond waarde mag realiseren. Bij aanvaarding van ons voorstel van 6 mei 1965, bijlage no. 130, wordt de grondwaarde van de rond 4100 bij de herziening betrokken percelen, met bijna acht miljoen gulden verhoogd, dat is een stijging van rond 145^ boven de bij de uitgiften vast gestelde grondwaarden. Zoals wij in ons meergenoemd voorstel van 6 mei 1965 reeds hebben uiteengezet, is de nieuwe grondwaarde be paald door de erfpachtspercelen straatsgewijze te groeperen in prijsklassen met intervallen van 2,-- per m2waarbij iedere prijsklasse de meer of minder gunstige ligging van het perceel en van de wijk, waarin het perceel is gelegen, tot uitdrukking brengt, mede gelet op de toestand van de straten, het al of niet aanwezig zijn van trottoirs, enz. Het resultaat van deze methode is uiteraard beïnvloed door twee factoren, te weten: a. de sedert de uitgifte in erfpacht opgetreden geldontwaarding en b. de waardevermeerdering van een aantal percelen, die door hun gunstige ligging meer begeerd en wegens hun schaarste hoger gewaardeerd zijn dan de andere percelen. Omtrent de geldontwaarding zijn gegevens bekend uit de reeks "Prijsindexcijfers van het Nationaal Inkomen (1958 100) over de jaren 1900 t/m 1962". Wanneer wij de grondwaarden van alle thans bij de herzie ning betrokken percelen, rekening houdende met de verschillende jaren van uitgifte, herrekenen op basis van vorenbedoelde index cijfers, leidt zulks tot een hogere grondwaarde van in totaal 185#. Het is niet praktisch uitvoerbaar gebleken de oorspronke lijke grondwaarden van do thans bij de herziening betrokken erf pachtspercelen zonder meer te verhogen met een percentage, dat de geldontwaarding sedert het betreffende jaar tot uitdrukking brengt, omdat zulks de onderlinge verhouding tussen de grondwaar den van de erfpachtspercelen teveel zou verstoren. Voorts zou bij toepassing van deze methode te weinig rekening worden ge houden met het feit, dat verschillende erfpachtspercelen zijn gelegen in enigszins verouderde wijken en als zodanig een lagere waarde bezitten dan thans nog uit te geven terreinen in uitbrei dingsplannen. Het laatste verklaart mede het feit, dat de door ons College voorgestelde verhoging niet verder gaat dan tot in totaal 145^ van de oorspronkelijk vastgestelde waarde. In dit licht bezien kan dan ook bezwaarlijk worden gesteld - zoals de heer Wiersma doet -, dat de Gemeente winst maakt bij aanvaarding van ons voorstel tot herziening van de grondwaarden der bij de herziening betrokken erfpachtspercelen, des te minder wanneer in aanmerking wordt genomen dat de herziene grondwaarden voor de komende vijf en twintig jaren zullen strekken tot basis voor de berekening van de erfpachtscanons en het niet in de ver wachting ligt dat de geldontwaarding tot stilstand is gekomen. Adres Wiersma. - 5 - Bij de beoordeling van de herwaardering dient men boven dien in ogenschouw te nemen, dat de toestand van tal van straten, waaraan erfpachtspercelen gelegen zijn, sedert de uitgifte van die percelen een belangrijke verbetering heeft ondergaan, hetzij binnen afzienbare tijd zal ondergaan. Wij denken hierbij niet alleen aan de constructie van het wegdek, doch ook aan de aanleg van parkeergelegenheidaan de modernisering van de straatver lichting, enz. Uiteraard hebben ook deze voorzieningen niet nage laten een gunstige invloed op de waarde van de aanliggende gron den uit te oefenen. Wanneer Uw Raad bereid zou zijn de in erfpacht uitgegeven percelen aan de erfpachters te verkopen, heeft dit direct tot gevolg: a. dat de Gemeente voor herverkrijging van de grond bij sanering en uitvoering van andere openbare werken deze grond zal moeten terugkopen tegen de dan geldende waarde; b. dat bij onvoldoende medewerking van de eigenaren de herver- krijging van de grond langs omslachtiger weg tot stand moet komen dan in geval de grond in erfpacht is uitgegeven. Wij willen thans nog even meer in het bijzonder ingaan op enkele punten, die in het vorenstaande nog niet aan de orde zijn gekomen, van het adres van de heer Wiersma. Allereerst willen wij echter opmerken, dat wij waardering hebben voor de wijze, waarop adressant studie van deze aangelegenheid heeft gemaakt en zijn bezwaren naar voren heeft weten te brengen. Op de inhoud van de door hem geproduceerde stukken valt echter naar onze me ning wel zeer veel af te dingen. Bovendien zijn, 'wanneer men die inhoud gaat ontleden, daarin wel zeer weinig factoren aangevoerd, die niet ook eerder in de discussie over het erfpachtstelsel - ook in Uw Raad - te berde zijn gebracht. De heer Wiersma geeft een uitvoerige uiteenzetting van de historie van het rechtsinstituut erfpachtsrecht"Deze mondt uit in de stelling (blz. 4 onderaan), dat het wel een zeer bij zondere zienswijze is geweest, welke heeft geleid tot het doen toepassen van de rechtsregels, die het Burgerlijk Wetboek ten aanzien van het erfpachtsrecht behelst, op de uitgifte van bouw terrein door de Gemeenten. Die rechtsregels zouden uitsluitend geschreven zijn voor de uitgifte van cultuurgrond of in cultuur te brengen grond. Hoewel dit niet met zoveel woorden wordt gezegd, suggereren deze opmerkingen, dat de Gemeente van de rechtsfiguur van erfpacht min of meer misbruik heeft gemaakt. Wij menen hierover betrekkelijk kort te kunnen zijn. Het recht is niet een statisch geheel. De tijd, dat men meende het recht eens en voor altijd en dan ook nog volledig te kunnen vast leggen, ligt lang achter ons. Het recht moet door zijn maatschap pelijke functie nu eenmaal de veranderingen in de maatschappij volgen. Dat kan enerzijds door aanpassing (wijziging, aanvulling) van de rechtsregels, dat kan anderzijds ook doordat een be staande rechtsregel of rechtsfiguur door interpretatie en toepas sing op een nieuwe situatie een nieuwe inhoud krijgt. Dit laatste doet zich met name voor op het gebied van het privaat recht - waartoe het erfpachtsrecht behóórt Het in het Burgerlijk 'Wetboek geregelde erf pachtsrecht is, bij algemene bepalingen en/of bij speciale contracten afgestemd op dit gebruik, reeds vele tientallen jaren gebezigd bij de uit gifte van bouwterreinen. Dit stedelijk erfpacntsrecht is door theorie, rechtspraak en praktijk, als een juridisch volkomen tolerabele rechtsvorm aanvaard. Gemeenten en gegadigden voor bouwterreinen hebben deze vorm dan ook vele jaren in (betrekke lijke) vrijheid gekozen en geaccepteerd. Of daarbij al of niet gebruik is gemaakt van een vorm, bij het in het leven roepen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1965 | | pagina 106