Artikel 12 1. Elke woning in een meergezinshuiswaarvan de begane grond niet nage noeg gelijk ligt met het maaiveld, moet van een balkon en/of loggia worden voorzien met een oppervlakte of gezamenlijke oppervlakte van ten minste 3 ni2. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen ten aanzien van de plaatsing en de afmetingen van balkons en loggia's nadere eisen stollen. Artikel 13. Burgemeester en Wethouders kunnen onder door hen te stellen nadere eisen ten aanzien van plaats en afmetingen toestaan, dat trappen, huizen, lift- torens en ketelhuizen ten behoeve van de centrale verwarming,behorende bij een meergezinshuis, gehec-1 of gedeeltelijk buiten de desbetreffende bebouwingsstrook worden geplaatst. par5.Bijzondere bebouwing. Artikel 14. 1. Gronden aangewezen voor bijzondere bebouwing mogen uitsluitend worden bebouwd met niet voor bewoning bestemde gebouwen voor bijzondere doel einden, zoals kerken, scholen, wijkgebouwen, openbare gebouwen, ver pleeginrichtingen en dergelijke. 2. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd; a. vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het eerste lid door toe te staan, dat in of bij een gebouw als in dat lid bedoeld ten hoogste 2 woningen worden gebouwd, welke uit hoofde van de bestem ming van dat gebouw niet kunnen worden gemist b. nadere eisen te stellen met betrekking tot de plaats, de afmetingen, de hoogte en de vormgeving van de gebouwen, bedoeld in het eerste lid 3. De gebouwen, bedoeld in het eerste en het tweede lid, moeten binnen de op de kaart aangegeven grenslijnen der bebouwing worden opgericht. p ar6Winkelbebouwing Artikel 15. 1Gronden, bestemd voor winkelbebouwing, mogen uitsluitend worden be bouwd met gebouwen, bestemd en ingericht voor winkelstoonzalen, horecabedrijven, bibliotheken en dergelijke. De gebouwen mogen uit slechts één bouwlaag bestaan. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onder nader door hen te stellen eisen, toestaan, dat op of bij gebouwen, bedoeld in dat lid, één of meer daarbij behoren de woningen worden gebouwd, welke uit hoofde van de bestemming van die gebouwen niet kunnen worden gemist. 3. Burgemeester en "Wethouders kunnen ten aanzien van de in het eerste en tweede lid bedoelde bebouwing met betrekking tot plaats, afmetingen en vormgeving nadere eisen stellen. 4. Gebouwen als bedoeld in het eerste on tweede lid mogen de op de kaart aangegeven grenslijnen der bebouwing niet overschrijden. par.7. Garagebedrijven. Artikel 16. 1Gronden bestemd tot garagebedrijf mogen worden bebouwd met gebouwen welke ten hoogste één verdieping hebben. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen nadere voorwaarden stellen mot be trekking tot de afmetingen en de vormgeving van het te bouwen garage bedrijf en de afscheiding van eventueel daarbij behorende terreinen. Zij kunnen in afwijking van het eerste lid toestaan dat, onder nader door hen te stellen voorwaarden, cén of meer daarbij behorende woningen worden gebouwd, welke uit hoofde van de bestemming van die bebouwing niet kunnen worden gemist (dienstwoningen). - 7 - 3. Gebouwen als bedoeld in het eerste en het tweede lid, mogen de op de kaart aangegeven grenslijnen der bebouwing niet overschrijden. 4. Burgemeester en V/ethouders kunnen, al dan niet onder hot stellen van voorwaarden ten aanzien van plaats en afmetingen, toestaan, dat op terreinen als bedoeld in dit artikel gebouwtjes en pompen voor de verkoop van motorbrandstoffen worden opgericht buiten de grenslijn der bebouwing. par.8. Autoboxen. Artikel 17 1 Op een op de kaart met G aangeduide bebouwingsstrook mogen uitsluitend autoboxen overeenkomstig het op de kaart aangegeven bebouwingsprofiel worden gebouwd. 2, Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de afmetingen van de in het eerste lid bedoeld autoboxen. par.9« Industrie Artikel 18. 1. Op de gronden, aangewezen voor industrie, mogen uitsluitend'niet-voor- bewoning-bestemde gebouwen worden opgericht ten behoeve van de indus trie, zoals fabrieken, werkplaatsen, opslagplaatsen en dergelijke met de daarbij behorende kantoren en magazijnen. 2. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd; a. al dan niet onder door hen te stellen nadere voorwaarden vrijstel ling te verlenen van het bepaalde in het eerste lid, door toe te staan, dat bij een bedrijf, als in dat lid bedoeld, ten hoogste twee dienstwoningen worden gesticht; b. nadere eisen stellen net betrekking tot de plaats, de afmetingen, de hoogte en de vormgeving van gebouwen, bedoeld in het eerste lid. 3. Gebouwen als bedoeld in het eerste en het tweede lid, mogen de op de kaart aangegeven grenslijnen der bebouwing niet overschrijden. par10Sportveld. Artikel 19. 1. Grond, aangewezen voor sportveld, is uitsluitend bestemd voor het ge bruik ten behoeve van de sport en andere recreatie. Set op de kaart aangegeven gebouwtje en de indeling van het sportveld zijn figuratief bedoeld 2. Burgemeester en Wethouders kunnen, onder het stellen van nadere voor waarden ten aanzien van de plaats, vorm en afmetingen, de bouw van een gebouwtje toestaan, dat uit hoofde van de bestemming van het terrein niet kan worden gemist. par.11Groen. Artikel 20. 1. Op de gronden, aangewezen voor groen (openbaar groen, berm, plantsoen, talud of gemeenschappelijke tuin) mogen geen gebouwen worden opgericht. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen, al dan niet onder het stellen van nadere voorwaarden ten aanzien van plaats, vorm en afmetingen toestaan; a. de aanleg van speelplaatsen op de in het eerste lid bedoelde gronden; b. het bouwen van gebouwtjes en overdekkingen van bescheiden omvang ten behoeve van de onder a. bedoelde speelplaatsen. par.12. Tuinen Artikel 21 Onbebouwde gronden behorende bij eengezinshuizen en op de kaart bestemd tot tuin, mogen op geen enkele wijze worden bebouwd, behoudens het bepaalde in artikel 8, 1ste en 3e lid. - 6 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1965 | | pagina 141