- 5 -
respectievelijk 64,-- en het uitkeringspercentage op 152. De
verlaging van het "bedrag per inwoner (voor de grotere Gemeenten)
houdt verband met een verschuiving, die is opgetreden in de lasten
verhouding in de verschillende gemeentegroepen. De verhoging der
AOW/AWW-uitkeringen enz. heeft n.l. voor de grotere Gemeenten een
gunstiger uitwerking dan voor de kleine. De vermenigvuldigingsfac
tor voor het onderdeel sociale zorg is voor 1965? na het beschik
baar komen van nieuwe landelijke gegevens over de werkelijke kosten
van sociale zorg in de basisperiode (196O t/m 1962), nader bepaald
op 1,78. Een en ander leidde er toe, dat voor 1965 als dekkingsmid
del nog een bedrag van rond 564*000,-- beschikbaar kwam. Met dit
bedrag is bij een nieuw dekkingsplan voor 1965 rekening gehouden.
Voor 1966 zijn de richtlijnen voor het ramen van de gemeente-
fondsuitkeringen op een laat tijdstip verschenen. Mede hierdoor
verschijnen de ontwerp-begrotingen voor 1966 enige weken later dan
de datum, waarop de ontwerp-begrotingen voor 1965 U konden worden
toegezonden. Het bedrag per inwoner is voor 1966 bepaald op
64,50 (1965; 64,--). Het uitkeringspercentage voor 1966 be
draagt 156 (1965s 152). De vermenigvuldigingsfactor voor het onder
deel sociale zorg, die met de kostenstijging sinds de basisperiode
behoort te corresponderen, is voorlopig bepaald op 1,29* Deze factor
kan echter niet zonder meer worden vergeleken met die voor 1965
(1,78) omdat de berekeningswijze van het onderdeel sociale zorg
van de algemene uitkering aanzienlijk is gewijzigd. Deze wijziging,
die voor onze Gemeente een gunstige uitwerking heeft, betreft de
basisperiode. Zou volgens de oude regeling het onderdeel sociale
zorg van de algemene uitkering zijn afgeleid uit de gemiddelde
kosten van sociale zorg over de jaren 1961 t/m 1965) volgens de
nieuwe regeling wordt de hoogte van dit onderdeel van de gemeente
fondsuitkering afgeleid uit de gemiddelde kosten over 1963 "t/m 1965*
De verlaging van de vermenigvuldigingsfactor (1965* 1/78 en 1966s
1,29) wordt hierdoor verklaard. De kans op een behoorlijke aanslui
ting van de stijging der uitkering uit het gemeentefonds op de wer
kelijke stijging der kosten van sociale zorg neemt hierdoor toe.
De nagestreefde verbetering blijkt ook inderdaad - "in onze gemeente
althans - te zijn verkregen. De geraamde uitkering voor sociale zorg
uit het gemeentefonds over 1966 is toereikend om ongeveer 80^ van
de geraamde kosten van sociale zorg te dekken. Voor 1965 bedroeg
dit dekkingspercentage nog slechts 62,6. Minder bemoedigend dan de
jongste ervaringen met betrekking tot de uitkering voor sociale
zorg zijn de bevindingen met de onderwijsuitkering uit het gemeente-