- 7 -
de stand van de algemene reserve en het gevorderde tijdstip menen
v/ij, dat voor 1965 van de bedoelde belastingmaatregelen kan worden
afgezien en dat voor één keer over een deel van de algemene reserve
kan worden beschikt. Een dergelijke wijze van dekking van een te
kort is echter alleen aanvaardbaar als voor de verdere toekomst weer
een sluitende begroting verzekerd is. In verband hiermede is bij
het samenstellen van de ontwerp-gemeentebegroting voor 1966 rekening
gehouden met de genoemde belastingmaatregelen.
Gezien het feit, dat de ontwerp-gemeentebegroting voor 1966als
de belastingen op de hiervoor bedoelde wijze worden verhoogd, slui
tend is, menen wij te mogen aannemen, dat de voor 1966 geraamde
kredieten ook zullen kunnen worden besteed en dat de op het inves
teringsprogramma vermelde werken, als ook voldoende investerings
bijdragen van het Rijk worden verkregen, kunnen worden uitgevoerd.
Het voorstel tot verhoging, c.q. invoering van belastingen kan
als volgt v/orden samengevat.
De straatbelasting wordt gebracht op 20°/o van de kadastrale
opbrengst voor gebouwde eigendommen en 10^ voor de ongebouwde eigen
dommen. Op een opbrengst van 650.000,-- wegens rioolbelastingen
wordt gerekend en de huisvuilrechten worden tot 1,50 per emmer
per maand opgetrokken.
Financiering der investeringen.
Wij blijven streven naar een algehele financiering van de
nieuwe investeringen met vaste leningen - eventueel mot eigen-
reserves -. Het is verheugend dat dit tot dusver zonder strubbe
lingen is verlopen. De in verschillende andere provincies optredende
moeilijkheden bij het aantrekken van financieringsmiddelen, die het
gevolg zijn van beperkte leningcontingenten, doen zich gelukkig tot
dusver in Friesland niet voor. Met het oog op een eventuele wijzi
ging in de contingentering blijft het nodig er naar te streven de
financiering van alle nieuwe investeringen terstond definitief te
regelen.
Personeelsaangelegenheden
De omschakeling van de conventionele methode van salarisbere
kening naar de salarisberekening via de Centrale voor Elektronische
Administratie te Amsterdam is thans, voor zover het het niet-onder-
wijzend personeel betreft, vrijwel geheel voltooid Ten aanzien van
de salarissen van hot onderwijzend personeel is de conventionele
methode voorlopig nog gehandhaafd, in afwachting van het resultaat
van een landelijk onderzoek naar de mogelijkheid van verdergaande
vereenvoudiging en coördinatie, dat o.a. met medewerking van het