I
I
Algemene Erfpachtsbepalingen Leeuwarden 1965»
Bijlage no. 316. Leeuwarden, 29 september 19^5
Aan de Gemeenteraad.
Het adres d.d. 27 september 1965 van de heren V/. Dijkstra, S. Helle-
ma, IC, van der Valk en T. van der Valk, allen zaakwaarnemer-administra
teur te Leeuwarden, geeft ons aanleiding U voor te stellen in het ontwerp,
U ter vaststelling aangeboden bij ons voorstel van 14 september 1965
(bijlage 281 de volgende wijzigingen aan te brengen:
1e, het derde lid van artikel 20 vervalt;
2e. de leden 4, 5 en 6 van artikel 20 worden vernummerd tot 3, 4 en 5;
3e. in het laatste lid van artikel 20 wordt in plaats van "vijfde lid"
gelezen: vierde lid.
Hoewel wij in beginsel ons standpunt, uiteengezet in de Memorie van
Toelichting bij het ontwerp, A.E.L. 19^5 onder I, nog steeds juist achten,
hebben wij bij nadere overweging gemeend geen voldoende aanleiding te
hebben om te bevorderen, dat een einde wordt gemaakt aan de jarenlange
praktijk, dat de bovengenoemde wettelijk bevoegde zaakwaarnemers-admini
strateurs ook akten van overdracht van erfpachtsrechten opstellen*
Met deze omstandigheid behoort naar onze nadere mening rekening te worden
gehouden, te meer nu zij toch deze bevoegdheid zouden behouden ten aan
zien van de overdracht van erfpachtsrechten, die niet zijn verleend met
inachtneming van de nieuwe erfpachtsbepalingen.
Aan het bovenstaande vooi-stel willen wij echter wel naar aanleiding
van bedoeld adres enkele opmerkingen toevoegen.
1 De in nogal krasse bevroordingen aan het adres van de Leeuwarder nota
rissen geuite beschuldigingen ("slinkse wijze" enz.) zijn geheel ten
onrechte. In het aan de notarissen voorgelegde voor-ontwerp kwam reeds
de verplichting, dat ook overdrachtsakte notarieel moest worden verle
den voor. De motivering daarvan was dezelfde als thans in do Memorie
van Toelichting onder I gegeven. Iloch schriftelijk, noch mondeling
hebben de notarissen hierop enige invloed uitgeoefend. Als er een ver
wijt is te maken, moet dit ons College treffen.
2. Dat wij ons tot de Leeuwarder notarissen hebben gerend om iclvies is
niet v/aar. Wij hebben, zoals ook uit bijlage nr. 281 duidelijk blijkt,
advies gevraagd aan het Bestuur van de Ring Leeuwarden van do Broedsr-
schap der notarissen, omvattende het gehele notariaat in friesland.
Dit Bestuur heeft het ontwerp ter afdoening in handen gesteld van de
in Leeuwarden gevestigde notarissen. Dit was onzes inziens volkomei
begrijpelijk, cadat deze in de eerste plaats met de uitvoering van de
nieuwe bepalingen te maken zullen hebben en zij veel ervaring hebben
met de toepassing van de thans bestaande bepalingen.
ïïoch die notarissen, noch ons College mag men o.i. van de door het
Bestuur gevolgde handelwijze een verwijt maken.
3. Ten onrechte wordt ons College verweten, dat liet de terminologie zou
hebben gebezigd "het opereren van ondeskundiwen op dit gebied....",
daarmee de vier adresserende zaakwaarnemers-administrateurs bedoelend.
Wij hebben slechts uitgesproken, dat het naar ons oordeel noodzakelijk
üas op dit terrein "slechts notarissen, die de daarvoor nodige oplei
ding hebben genoten, te laten opereren".
4. De adressanten hebben er bezwaar tegen, dat wij hen als "makelaars"
hebben aangeduid. Wij hebben er geen beswaar tegen, indien zij dat
prefereren, hen te betitelen als "zaakwaarnemers-administrateurs"
doch wijzen er op, dat de desbetreffende Wetsbepaling (artikel II
eerste lid, van de Wet van 28 juni 1956, 5.376) luidt:
1In afwijking van artikel 671a van hot Burgerlijk Wetboek kan net een
onderhandse akte in plaats van een notariële akte worden volstaan,