2 indien de akte is opgesteld door een door onze llinister van Justitie aangewezen -oorsoon c-n deze persoon dit in een door hen ondertekende verklaring aan de voet van de akte heeft bevestigd". 5 d uellig kan men niet lie u standpunt innemen zoals do zaakwaarnemers- administrateurs toch -wel suggereren - dat de wetgever de overdracht bij akte van een zaakwaarnemer-administrateur uit een oogpunt van rechtszekerheid volkomen aanvaardbaar heeft geacht. Er is slechts een aflopende overgangsregeling getroffen? het gaat duidelijk zie genoemd artikel II, vooral het vijfde lid, om een uitstorvingssysteom. Ie wetge ver wil juist niet, dat overdracht anders dan bij notariële akte zal blijven plaats hebben. Alleen om verkregen posities te ontzien heeft de we Igever tijdelijk inorcuk gemaakt op het principe en zijn voorkeur niet absoluut doen zijn. Ic door do zaakwaarnemer-administrateur opgemaakte akte blijft oen onderhandse met alle (bewijsrechtelijke en executoriale) aspecten daar van. Ie gemeente als privaatrechtelijke rechtspersoon, als partij bij een contract, kan daarom zeker zonder te handelen in strijd net wat de Mc c ten deze oehelst, o.m. uit oen oogpunt van rechtszekerheid, de voor keur geven aan een notariële akte. 6. Inwilliging van de wens van adressanten sou wel kunnen geschieden op de ■•ijze als door non aangegeven, maar oen eenvoudiger vorm ligt meer voor de hand. Ais artikel 20, dorde lid, van het ontworp-A.E.L. 1965 wordt geschraptis da t volcioonuc. Artikel 6/1a van hot Burgerlijk Wetboek en de bovengenoemde overgangswet regelen dè vorm dan immers voldoende. Wij geven aan deze gedragslijn dan ook dc voorkeur. Burgemeester 011 Wethouders van Leeuwarden, A.A.M.van der Heulen Burgemeester. de Jong 9 Sccrctaris Bijzondere uitkering 1965 aan het gemeente-personeel. Bij1age no31 T Ieeuwarden, oktober 1 965* Aan de Gemeenteraad. Bij circulaire van 13 augustus 1965? no. AB 65/ü 1532, heeft de Minister van Binnenlandse Zaken ons een afdruk toegezonden van zijn rond schrijven, gericht aan zijn ambtgenoten, betreffende een uitkering-ineens voor het burgerlijk rijkspersoneel. Ie Minister verzoekt in genoemd rond schrijven ten behoeve van het personeel der Gemeente eenzelfde voorziening te doen treffen. Be uitkering-ineens vloeit voort uit het feit, dat aan de werknemers in het particuliere bedrijfsleven op grond van een algemene vergunning van het College van Rijksbemiddelaars over het jaar 1965 een uitkering van maximaal 2°Jo mag worden toegekend. In tegenstelling tot de voor het be drijfsleven gevolgde methode van uitbetaling, n.l. in twee termijnen, waarvan de eerste reeds in augustus is uitbetaald en de tweede begin de cember zal worden uitgekeerd, heeft de Regering besloten de uitkering aan het rijkspersoneel in oktober in éenkeer te doen uitbetalen. Bit geschiedt enerzijds omdat het om administratief-technische redenen niet mogelijk was de eerste termijn voor het overheidspersoneel gelijktijdig met die voor de werknemers in het particuliere bedrijfsleven te doen uitbetalen, waardoor een achterstand ten opzichte van deze werknemers zou ontstaan, anderzijds omdat de bestedingsimpulsen bij een niet gelijktijdige betaling aan over heidspersoneel en werknemers in het particuliere bedrijfsleven, oeter over het tweede halfjaar van 1965 zullen worden gespreid. Be uitbetaling van de uitkering-ineens aan de daarvoor in aanmerking komende ambtenaren in vaste en tijdelijke dienst der Gemeente, die een ambt bekleden, ingedeeld in een der bijlagen van de Bezoldigingsverordening i960, alsmede aan de daarvoor in aanmerking komende werknemers in de zin van de Arbeidsovereenkomstenverordening, voorzover voor hen geen voorzie ning is getroffen in de eventueel op hen van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst of bindend vastgestelde regeling, geldende voor over eenkomstig personeel in het particuliere bedrijf, zal overeenkomstig de rijksrichtlijnenbij wijze van voorschot, plaats vinden op 15 oktober a.s., gelijktijdig met de salarisuitbetaling over de maand oktober 1965* Onder mededeling, dat het Centraal Orgaan, overeenkomstig het gevoelen van de in het Centraal Overleg vertegenwoordigde organisaties van over heidspersoneel, aanbeveelt overeenkomstige toepassing te geven aan het gestelde in eerdergenoemde brief van de Minister van Binnenlandse Zaken betreffende de uitkering-ineens aan het burgerlijk rijkspersoneel, geven wij U in overweging te besluiten tot vaststelling van het hierbij gevoegde ontwerp-besluit Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulen Burgemeester. de Jong Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1965 | | pagina 251