m H 3 Bezoldigingsmaatregelen per 1 januari en per 1 juli 1965 Bijlage no. 322. Leeuwarden, 8 oktober 1965 Aan de Gemeenteraad. Liet ingang van 1 januari 1965 heeft de Regering ten aanzien van het Rijkspersoneel enige maatregelen op het gebied van de bezoldiging getrof fen. Deze maatregelen houden, voorzover zij consequenties hebben voor de wijziging van de Bezoldigingsverordening i960, het volgende in; a. doorvoering van de vierde en laatste fase van de zgn. gedifferentieer de salarisverhoging; b. verwerking van de over het jaar 1964 gebleken achterstand in de per 1 januari 1964 voor het overheidspersoneel tot stand gebrachte salaris verhoging ten opzichte van de gemiddelde loonsverhoging voor het per soneel in het particuliere bedrijfsleven, zijnde een verhoging van de salarissen met 42 c. verhoging van de salarissen met 3Voor de particuliere werknemers is de toegestane loonsverhoging 5/9? i*1 welk percentage evenwel 1-éf£ is verwerkt als conrpensatie voor de verhoogde A. 0. V/ ./A.ïï.ïï. -premie welke premie voor het Rijkspersoneel ten laste van het Rijk wordt genomen. Als gevolg van de spreiding van ingangsdata der C.A.O.'s kan de resterende °P ruim 35° op jaarbasis worden gesteld; d. optrekking van het minimum-loon, zulks overeenkomstig de optrekking van genoemd loon in het particuliere bedrijfsleven. Het minimum-loon voor 24-jarigen en ouder zal worden gesteld op 473, 9'0 per maand; e. verhoging van het bedrag der huwelijkstoelage van 48.-- iot f 52.-- per maand; Betreffende bovengenoemde maatregelen merken wij het volgende op; a. De eerste drie fasen van de gedifferentieerde salarisverhoging werden gerealiseerd respectievelijk per 1 januari 1962, 1 januari 1963 en 1 januari 1964. Aanvaarding van de laatste fase is hiervan de logische consequentie b. Per 1 januari 1964 zijn de ambtenarensalarissen met 10f6 verhoogd. De loonontwikkeling in het bedrijfsleven is evenwel zodanig geweest dat op de ambtenarensalarissen alsnog een verhoging van 4?2to dient te worden toegepast. Over 1964 is de achterstand in salariëring wegge werkt door uitbetaling van een uitkering ineens. Omtrent deze maatregel werd destijds in het rijksoverleg overeenstem ming tussen de Regering en de organisaties van overheidspersoneel be reikt c. Omtrent de algemene salarisverhoging van 3is in het rijksoverleg geen overeenstemming tussen regering en overheidspt_ Soneeisorganisaties bereikt. Desalniettemin hebben bedoelde organisaties in het centraal overleg medegedeeld geen bezwaar te hebben tegen het doen van een aanbeveling aan de aangesloten gemeenten om voor het personeel der Gemeenten een overeenkomstige salarismaatregel te treffen als per 1 januari 1965 voor het rijkspersoneel is getroffen. d. Gerekend met ingang van 1 januari 1964 is voor de ambtenaren van 24 jaar en ouder, werkzaam in een functie net een volledige dagtaak, een minimum-inkomen per maand vastgesteld van 434?20, inclusief de looncompensatie voor de huurverhogingen. In de huidige redactie van artikel 17 komt niet voldoende tot uitdrukking dat voor cb beoordeling

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1965 | | pagina 265