m
v
Intrekking van het verzoek om een jaarlijkse aanvullende bijdrage uit het
gemeentefonds met ingang van 1962.
Bijlage nr. 325. Leeuwarden, 11 oktober 1965,
Aan de Gemeenteraad.
In de raadsvergadering van 4 april 1962 heeft U in verband met het
tekort op de gemeentebegroting voor het dienstjaar 1962 besloten aan do
Ministers van Binnenlandse Zaken en van Financiën te verzoeken aan onze
Gemeente met ingang van 1962 een jaarlijkse aanvullende bijdrage uit het
gemeentefonds te verlenen.
Zoals wij in ons op dit besluit betrekking hebbend voorstel mede
deelden, bedroeg het tekort van de gemeentebegroting voor 1962, rekening
houdende met de kapitaalslasten vanaLle door Gedeputeerde Staten goedge
keurde werken, ongeveer 500.000,Hierdoor dreigde de realisering
van een aantal voor de ontwikkeling van onze stad belangrijke projecten,
waarvan de plannen op dat moment in voorbereiding waren, ernstig te wor
den gestagneerd. Uitvoering van deze werken leek ons slechts mogelijk,
indien de uitkeringen uit het gemeentefonds aanzienlijk zouden worden
verhoogd.
Aan Uw besluit is bij brief van 1 november 1962 uitvoering gegeven.
Het verzoek is niet onmiddellijk na Uw besluit verzonden, omdat wij eerst
wilden afwachten, welke de gevolgen van de in de loop van 1962 tot stand
gekomen salarismaatregelen voor de financiële positie van onze Gemeente
zouden zijn.
Op het verzoek om verhoging van de uitkeringen is tot nu toe geen
beslissing ontvangen. Wij nemen aan dat de Ministers de behandeling van
de ingekomen verzoeken hebben uitgesteld tot het tijdstip waarop de uit
keringen uit het gemeentefonds ingevolge de Financiële Verhoudingswet
1960 over een aantal jaren definitief zouden zijn vastgesteld, omdat het
eerst dan mogelijk zou zijn een goed inzicht in de gevolgen van de nieuwe
regeling op de financiële positie van de gemeenten te verkrijgen.
Inmiddels is gebleken, dat de gemeenterekening over het dienstjaar
1962 geen tekort zal opleveren. Tot het sluitend maken van de gemeente
begroting over dat jaar is derhalve overgegaan. De slotwijzigingen van de
begrotingen over 1962 zijn onlangs door Uw Raad vastgesteld. Ook de ge
meentebegrotingen over 1963 en 1964 zijn in verband met de financiële
uitkomsten van die jaren sluitend gemaakt. Deze gunstige resultaten zijn
in belangrijke mate het gevolg van de verhoging der gemeentefondsuitke
ringen.
De gemeentebegroting voor 1965 zal ten gevolge van het opschuiven
van het z.g. "dekkingsplan 1965" naar 1966 een minder gunstig beeld ver
tonen. Omdat voor 1966 evenwel, na het verhogen van de eigen inkomsten uit
belastingen, een sluitende begroting kan worden verkregen, is het verant
woord het tekort over 19 6 5 dat dan dus een eenmalig karakter heeft, te
dekken door een beschikking over een gedeelte van de algemene reserve.
Het zal U duidelijk zijn, dat do motieven, welke aan het verzoek om
een hogere uitkering uit hot gemeentefonds ten grondslag lagen, door het
vorenstaande zijn komen te vervallen.
Ten einde de vermoedelijk tijdrovende administratieve afwikkeling van het
verzoek om extra middelen uit het gemeentefonds te voorkomen, stellen wij
U, in overeenstemming met het advies van de Financiële Commissie, voor ge
noemd verzoek in te trekken.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A. A.M. van der Meulen Burgemeester.
de Jong
Secretaris.