- 3 - 2. Andere leden vestigden de aan dacht op de verfijning voor monumenten, waarbij zij opmerk ten, dat voor de restauratie van grote objecten, zoals b.v. de Oldehove, naar hun mening zeker extra baten van behoor lijke omvang voor onze Gemeente zullen worden ontvangen, heelt het College deze mening? 3. Mag ook voor enkele objecten te Lekkum een verfijningsuitkering worden verwacht, vroeg een lid. 4. Met betrekking tot het uitstel van de uitbreiding van het ge meentelijke belastinggebied stelde een lid de vraag, welke verwachtingen het College dien aangaande had. Is het uitstel van de uitbrei ding van het Gemeentelijke be lastinggebied wel zo te be treuren? Zal een uitbreiding van het eigen gemeentelijke belasting gebied niet gepaard gaan met het ontstaan van aanzienlijke verschillen in de plaatselijke belastingheffing, zoals die, welke in het verleden tot onge wenste situaties aanleiding hebben gegeven. Wij delen de mening van deze leden. Bedacht moet echter worden, dat de verfijningsuitkering niet hoger is dan 2°jo van de door het Rijk goedge keurde restauratiekosten. Voor objec ten van derden, waarvoor de Gemeente een restauratiebijdrage verleent, is de verfijningsuitkering over het algemeen wel toereikend om de voor de Gemeente uit de bijdrageverlening voortvloeiende lasten te dekken. Voor de restauratie van eigen monu menten, waarvoor de Gemeente ook het eigenaarsaandeel der kosten moet dragen, is de verfijningsuitkering niet toereikend. Voor een object als de Oldehove zal de verfijningsuit kering wel aanzienlijk zijn. Het voor rekening van de Gemeente blij vend deel der kosten eveneens. Voor elk met rijkssubsidie te res taureren monument wordt de verfij ningsuitkering ontvangen. Voor zover wij weten, zijn er geen restauratie plannen voor objecten te Lekkum en Snakkerburen. Een voorstel voor een definitieve regeling van het gemeentelijk belas tinggebied is nog niet aan de Staten- Generaai gedaan. Wel heeft de Regering indertijd voor gesteld een voorlopige voorziening te treffen. In de memorie van toe lichting bij dit voorstel werd mede gedeeld, dat voor een definitieve regeling werd gedacht aan de invoe ring van een nieuwe belasting ter zake van onroerend goed, ter ver vanging van bestaande heffingen. De voorgestelde voorlopige voorzie ning behelsde het automatisch laten vervallen der gemeentelijke opcenten op de grond- en personele belasting, met gelijktijdige toekenning van een volledige schadeloosstelling uit 's Rijks kas aan de gemeenten. De gemeenten zouden bovendien de be voegdheid krijgen de vervallende op centen terstond weer in te voeren. Indien van die bevoegdheid gebruik gemaakt zou worden, zou de belasting plichtige evenveel betalen als voor heen. De Gemeente zou dan echter een twee maal zo hoog bedrag ontvangen. De behandeling van het wetsontwerp is opgeschort» Dit betekent voor de Gemeente een inkomstenderving van rond 575.000,-- per jaar. Wij be treuren het uitstel van de voorlo pige voorziening dan ook zeer.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1965 | | pagina 397